Herbert Prins
Thuiskomen met de ganzen
Het wegvallen van landbouwsubsidies is een zegen voor veel
wilde dieren, waaronder de kleine trap en de dwergarend. De natuur triomfeert,
de mens betaalt de tol.
“Wie veel reist, heeft veel te vertellen”: zo vat Herbert
Prins het terecht samen. Prins is een professor op ‘rust’. Hij was als ecoloog
en natuurhistoricus verbonden aan de Universiteit van Wageningen, maar verkoos
‘zijn’ ganzen te volgen, wel een kwart miljoen kilometer ver. Tenten, sneeuw,
ijs, kampvuren, bewapende begeleiders: niets was hem te veel. Hij reisde zo
veelal voor het plezier; de verbreding en verdieping van zijn kennis noemt hij
‘een aardige bijkomstigheid’. In de inleiding neemt hij de lezer mee naar
Masailand en Sukumaland, waar opgroeien twee fases doormaakt. Eerst is er de
puberteit, waarin jongeren een lichaam krijgen dat lijkt op dat van een
volwassene, zonder dat ze dat al zijn. Ze slapen nog, en ‘ontwaken’ pas later
als volwassene. Die kent de redelijkheid, kan oordelen en is alert voor vele
zaken. Herbert Prins is al lang ontwaakt.
Hij houdt niet van hokjesdenken, maar van verbindingen. In
navolging van de geschiedkundige Fernand Braudel zoekt hij ‘historisch
diepgaande patronen’, die hem soms tot ongewone perspectieven leiden.
“Menselijke geschiedenis is voor ganzen,” schrijft hij, “minder dan lichtelijk
belangwekkend en ongetwijfeld belachelijk. Maar de handelingen van al die
mensen samen heeft een enorme impact op hen.” Daarna volgt een verhaal dat
klimaatverandering aaneenrijgt met landbouwsubsidies, jachtinspanningen,
politieke invloed en nog veel meer. Als ecoloog kijkt hij graag terug in de
tijd — desnoods via de archeologie, met veel aandacht voor oorlogen en vergane
dynastieën — en rond zich heen, waarbij geografie en politiek noodgedwongen in
elkaar voortvloeien. Gewapend met spade en verrekijker bemerkt hij: “Hier, in
het instortende deel van Europa, is het wegvallen van landbouwsubsidies dus een
zegen voor veel wilde dieren, waaronder de kleine trap en de dwergarend. De
natuur triomfeert, terwijl de mens de tol betaalt. Dit klinkt wellicht poëtisch
in een salon in Brussel of Amsterdam, terwijl je nipt aan een glas gekoelde
Chardonnay. De realiteit grijpt me naar de keel wanneer ik hier op de verwilderende voormalige graanvelden
geconfronteerd wordt met de desastreuze gevolgen die deze overgang brengt voor
degenen die vermalen worden door de geschiedenis.”
Hij neemt je voortdurend op sleeptouw. Je leest over
volkeren zoals de Nenetsen en Khazaren, de Seltsjoeken en de Wolga-Kozakken,
over plekken als Kalmukkië en Astrachan, over figuren als Kropotkin en
Poesjkin. Hij beschrijft Russische dronkaards die bij stevige vrieskou uit de
trein worden geschopt, presidenten die schaakles op school verplichten, hoe je
eikelbrood bakt en hoe je kruiskoppelingen verwisselt bij een vastgereden
voertuig. Hij wijdt uit over de auerhoen en introduceert een hoop prikkelend
wetenschappelijk onderzoek — wist je dat de gaai tot 6000 verstopplaatsen voor
eikels onthoudt? Of dat ecologen tergend trage natuurlijke evoluties observeren
door biotopen in verschillende ontwikkelingsstadia tegelijkertijd op te volgen?
Als fanatieke reiziger staat hij graag stil bij het begrip
‘thuis’, een plaats die voortdurend aan veranderingen onderhevig is. Tijdens
zijn reizen speurt hij vooral naar grenzen, zowel voor mensen als voor planten
en dieren; grenzen die voortdurend veranderen, net als zijn ‘thuis’. Daarom
stelt hij dat natuur fungeert als spiegel voor zijn ziel of geest. Zijn
dankwoord gaat voornamelijk uit naar de wondere wereld waarin hij geboren is,
met al de planten en dieren waarmee we het oppervlak van onze aardbol delen.
Bescheidenheid en respect sieren een erudiete mens.
De tekst verscheen op de site van BBL op 3 maart 2025.
https://www.bondbeterleefmilieu.be/artikel/thuiskomen-met-de-ganzen