De Sint, Kerst, de jaarwisseling. Mooie momenten om een boek
te schenken. Huisrecensent Johan Van den Broek bezorgt een lijst met 17
suggesties, gaande van verhalen, tot tuinboeken, grootouderbrieven en reistips.
150 bookstores you need to visit before you die
Elizabeth
Stamp
Wat een titel, net alsof sterven op ons verlanglijstje zou
staan. Tijd zat om even langs die 150 winkels te lopen. Het is een boek uit een
reeks, gaande van restaurants tot golfterreinen en wijngaarden. Een boek over
boekenwinkels is een ander paar mouwen en mag best onze kadootjeslijst openen.
Opgelet, de tekst is in het Engels. Gedreven boekenverzamelaars hebben twee
gemeenschappelijke problemen, namelijk het gebrek aan opslagruimte thuis (je
huisgenoten hebben meestal een aversie van volgepropte wanden) en het weerstaan
aan de verleiding in boekenwinkels. Nu ligt er een boek waarin die verleiding
uitvergroot wordt.
Hoe doe je dat? Koffie en thee? Een krantenleeshoekje? Boekenrekken
herschikken? Meer zonlicht en bloemen op tafel? Dit boek biedt je een
wereldreis aan, zo’n beetje gluren bij de buren, althans als je naast een
boekenwinkel woont. Eén van de voordelen van het boek is dat je geen trainingen
moet volgen om je vliegangst te overwinnen noch dat je jezelf moet opzadelen
met een gigantische klimaatschuld. Al bladerend maak je een wereldreis. Je
denkbeeldige vliegtuig stopt waar je wil en je verblijft zo lang je wil. In Los
Angeles vind je een boekenwinkel waar de boeken in immense halve boog zijn
gestapeld, In Mexico stad vind je een boekenwinkel gebouwd omheen een immense
palmboom, in Salt Lake City hangen er paraplu’s aan het plafond, in Seattle kan
je uren naar het dakgebinte staren, in Montevideo beland je in een art nouveau-gebouw
met een groot raam in loodglas, trappen en balustrades, en ga zo maar door.
https://www.lannoo.be/nl/150-bookstores-you-need-visit-you-die
De tijd dringt,
brieven van Grootouders voor het Klimaat
Bernard Hubeau en Marc Cabus (red)
Vele grootouders herinneren zich hun grootouders, zetelzittend,
wachtend en kijkend naar de centraal opgehangen klok. Omdat laatkomers in de
kerk steevast laatdunkend werden aangekeken, moest de klok uitermate
betrouwbaar zijn. Vandaag kijken diezelfde grootouders anders naar diezelfde
klok. ‘De tijd dringt’ luidt de titel van het schitterende boek van de
Grootouders voor het Klimaat, diezelfde grootouders die hun studerende
kleinkinderen voortdurend op het hart drukken dat ze ‘geen tijd mogen verliezen
omdat de tijd niet samendrukbaar is’.
Het boek bundelt een 70-tal brieven van bekende(re)
Vlamingen. Brieven die ze graag aan hun (fictieve) kleinkinderen toevertrouwen,
ééntje is zo kort dat hij makkelijk op een gele briefkaart kan. De leidraad is
helder, allen zijn bezorgd, allen zijn bekommerd, allen maken zich zorgen over
een leefbare, aangename toekomst voor hun kleinkinderen, allen geven een
gelijkaardige boodschap, maar de invalshoek is verschillend. Je leest over
voedseltekorten, het opgeheven vingertje, honger, green washing, IPCC, groei en
economie, overbevolking, antropoceen, … en je leest Stefan Hertmans, Myriam
Dumortier, Bernard Hubeau, Gie Goris, Aviel Verbruggen, Jan Hautekiet en vele,
vele anderen. Bijkomend voordeel, je moet het boek niet in de voorgestelde
volgorde lezen, je kiest er enkele brieven uit, en later kies je enkele andere
brieven.
In vele culturen wordt naar grootouders opgekeken,
onuitputtelijke bron van ervaring en levenswijsheden, wat in Europa niet steeds
het geval is. Dat is jammer, wat door Evelyn Simons mooi wordt verwoord: “het intergenerationele
gesprek kan erg waardevol zijn’ (De Tijd, interview met Rik Van Puymbroeck,
8/7/2023). Dit boek helpt alvast. Het voordeel van grootouders is dat ze
relativeren. Als b.v. het woord ‘rollator’ valt, dan duiken herinneringen aan
Benidorm Bastards op, ze kunnen pittig uit de hoek komen. Ideaal cadeau om
onder de kerstboom te leggen, beter nog, om een gekozen brief als grootouder
voor te lezen. Als je je tijd neemt om het rustig te lezen, besef je beter hoe
urgent de boodschap is. Tijd is niet-samendrukbaar.
https://www.epo.be/nl/boeken/9789462674417/de-tijd-dringt
Wat we gemeen hebben,
een filosofie van de meenten
Thijs Lijster
Barbuba, een eiland in de Caraïbische zee. Je kent dat,
rust, stilte, een handvol bewoners, blauw, zon, witte stranden en nog van die
dingen. Paradijselijk, tropische stormen en zeespiegelstijgingen laten we even
buiten beeld. Barbuba kwam begin november 2023 in het nieuws. Een aantal
kapitaalkrachtige individuen en groepen ontfutselt grond voor zichzelf, hoewel
het volledige eiland aan de gemeenschap toebehoort. De ‘meente’ was weer even
wereldnieuws. Meenten zijn menselijke samenlevingsvormen waarin voedsel,
gereedschappen en kennis gedeeld en gemeenschappelijk beheerd worden. Thijs
Lijster, kunst- en cultuurfilosoof aan de Rijksuniversiteit van Groningen,
maakte een boeiend boek over de meenten, een woord dat in onbruik raakte. Met
zijn andere boeken kaapte hij prijzen weg, ook journalistiek zit hij niet stil.
Het boek brengt veel samen, uiteraard kunst, cultuur en
filosofie, maar ook (mondiale) economie en politiek. Het leest vlot. Lijster is
erg gedreven en neemt een duidelijk standpunt in. Het kapitalisme is de oorzaak
van alle kwaad, zorgt voor een cascade van crises en ondermijnt de gemeenschap.
Merkwaardig, als alles misloopt en blijft mislopen - de IPCC-rapporten
vertellen al jaren hoe we het probleem moeten aanpakken - kijkt men naar de
kunst om nieuwe inspirerende beelden aan te reiken opdat mensen in beweging
komen. Met het boek wil hij een perspectiefwissel bekomen: wat als we de
meenten nemen als uitgangspunt voor een alternatieve politiek? Een meente
bekijkt hij heel ruim, dus niet enkel grondbezit maar alles wat ons bindt.
Als professor zet hij een mooi gestructureerd verhaal neer
waarbij hij voortdurend de rode draad bewaakt. Wat is een meente, hoe zit dat
historisch in elkaar, waarom is het systeem in elkaar gestuikt, is het praktijk
of een gedachte, wat bindt de meenten? Vijf delen en veertien hoofdstukken,
netjes geordend op een logische verhaallijn. Wat opvalt, hij geeft zelf aan dat
de hoofdstukken ook als afzonderlijke essays te lezen zijn, maar met de “nodige
stijlverschillen”. Een merkwaardig gebruik van het woord “nodig”. In sommige
delen neemt hij je op sleeptouw door de wondere wereld van Aristoteles,
Nietzsche, Kant, Arendt, Benjamin en Gramsci en het bijhorende technische
vocabularium, elders is hier niets van te bespeuren. Voor de ene lezer is de
variantie wellicht inspirerend, voor de andere is het een ongemakkelijk
hobbelig kasseienparcours. Gelukkig is het een aangename gedachte voor onder de
kerstboom.
https://www.debezigebij.nl/boek/wat-we-gemeen-hebben/
Zachte stad,
densiteit, diversiteit en nabijheid in het leven van alledag
David Sim
Dynamisch, bruisend, levendig, dichtbevolkt, druk, hectisch,
gevaarlijk, kunstzinnig, artificieel en nog vele andere adjectieven staan
regelmatig vóór het woord “stad”. David Sim kiest voor “zacht”. Helemaal
vooraan in zijn boek koppelt hij dit aan dertien verschillende begrippen, zoals
gemak, delen, comfort en welwillendheid, en aan een zeventigtal andere
adjectieven. De geestelijke vader van de auteur, David Gehl, verwijst in zijn
lofrede naar Sims opmerkelijke interesse in de mens en het leven.
Sim vat zijn boek samen met een rekensom: ‘densiteit X
diversiteit = nabijheid’. De fusie van densiteit en diversiteit vergroot de
kansen of mogelijkheden dat nuttige dingen, plaatsen en mensen zich dichter in
je buurt bevinden. Om tegemoet te komen aan de vraag ‘Doe ik het goed?’ heeft
Sim een lijst van negen kwaliteitscriteria gemaakt om te toetsen of een
bebouwde omgeving leefbaar en duurzaam is. Het gaat over de diversiteit van
bouwvormen en buitenruimten, flexibiliteit, de menselijke schaal (bv. onze
ervaring hangt af van wat in de eerste drie verticale meters gebeurt),
begaanbaarheid, een gevoel van controle en identiteit, een aangenaam
microklimaat, de ecologische voetafdruk en een grotere biodiversiteit.
Sim geeft een knap gemaakte boodschap, recht uit het hart.
Bovendien, het boek heeft een mooie, strakke lay-out en het staat boordevol met
foto’s en verhelderende ruimtelijke schetsen. Het meest opvallende zijn de
talloze mooie tekeningen met tientallen gekleurde figuurtjes. Bovendien is
alles zeer goed op elkaar afgestemd. De ‘zachte stad’ ligt voor het grijpen.
Een mooie strik er omheen in de ‘juiste’ kleur, en het is geschikt voor elke
beleidsverantwoordelijke in Vlaanderen. Enkel nog de link tussen geld en grond
doorknippen.
https://catalogus.vandenbroele.be/fondscatalogus/872.aspx
Piet Oudolf aan het
werk
Atkins R. e.a.
Piet Oudolf is artistiek bevlogen en wereldvermaard, vooral
met zijn prairietuinen. Piet Oudolfs missie is het creëren van landschappen die
kleurrijk en dynamisch zijn, maar minder onderhoud vergen dan de formele
sierbeplanting in traditionele, grote Engelse tuinen. Tuinen draaien om emotie,
wat Oudolf omschrijft als “mijn grootste inspiratiebron is de natuur; ik wil
haar niet kopiëren, maar de emotie opnieuw vorm geven”. Piet creëert een
combinatie van harmonie met wildheid, en bekomt een gestileerde natuur. Het
verhullen van grenzen en patroon, het wekken van illusie. Piet werkt met een
matrixbeplanting (door elkaar weven van verschillende plantensoorten in één
blok) en kiest voor soorten die vooral in de herfst en de winter idyllische
beelden bieden. Om het prairietuinbeeld te bekomen, werkt hij uitbundig met
diverse grassen.
Bijna alle boeken over Piet Oudolfs projecten beperken zich
tot dat ene project, gaan in op het proces, brengen Oudolfs visie en een riant
aantal betoverend mooie foto’s. Wat je bijna niet vindt, zijn de ontwerpen. In
dit boek vind je er tientallen. Mits wat gepuzzel met afkortingen,
soortenlijsten, kleuren en visueel inzicht, kom je ver. Maar, niet vergeten,
Piet beschikt onder meer over de vaardigheid om op basis van een ontwerp het
beeld van een volgroeide tuin te zien. Voor Piet is een tuin een dynamisch
geheel, iets dat voortdurend verandert. Voor zijn eindbeeld van een
tuin/project, vertrekt hij dikwijls vanuit herinneringen.
Het boek bevat een beperkte hoeveelheid tekst, vele mooie
beelden (telkens een volledige pagina) en beschrijvingen van diverse projecten,
zoals de High Line in New York (het 2,3 km lange park op de voormalige
verhoogde vrachtspoorlijn in Manhattan), en vooral veel schetsen en ontwerpen.
Het boek sluit af met een gedetailleerde plantenlijst (108), mét kenmerken en
foto. Een uniek boek.
https://noordboek.nl/boek/piet-oudolf-aan-het-werk/
Optische
verschijnselen in Nederland
Peter Paul Hattinga Verschure
Vorig jaar maakten we een uitstapje naar de wiskunde, dit
jaar naar de fysica, een kennisboek dus. In de titel staat mooi ‘in Nederland’,
geen nood, ook in Vlaanderen is dit boek perfect van toepassing. Het
belangrijkste voordeel van het boek is dat de auteur, Peter Paul Hattinga
Verschure, geen fysicus is maar iemand die denkt in beelden. Dat betekent niet
dat je geen verhalen krijgt over posities van de zon, hoeken, graden en zo
verder, maar vooral dat het beeld centraal staat. Om het met Cees Nooteboom te
zeggen: “Hier denkt iemand in beelden”. Gevolg, er staan heel veel foto’s
(dikwijls 6 of 8 op één pagina) en (verklarende) schetsen in het boek. De
samenvatting van het boek is eenvoudig: ‘Peter Paul Hattinga Verschure kijkt,
denkt en legt uit’.
Het uitganspunt van het boek is het beeld, dat wat je ziet.
Als je dingen ziet die niet voor de hand liggend zijn, zoekt Hattinga naar
verklaringen. Terugkijkend in de geschiedenis merken we dat beelden altijd
intrigerend zijn geweest. De vorm en de positie van zon en maan, dat is
dagelijkse kost, maar maans- en zonsverduisteringen? Weerkundigen, een groep
waar de auteur intens mee samenwerkt, hebben hun handen vol om minder frequent
voorkomende verschijnselen uit te leggen Een regenboog kennen we maar al te
goed, maar waarom zien we er soms twee?
In het boek vind je veel meer dan een regenboog en fata
morgana’s. Ooit gehoord van een kimverheffing, het Nova Zembla-verschijnsel,
het Brockenspook, de heiligenschijn, de bogen van Lowitz? Voordeel van het boek
is dat je bewuster naar kleur en licht in het landschap kijkt, kortom: de
manier waarop de natuur verschijnt. Peter Paul Hattinga Verschure kon
terugvallen op een grote groep mensen en een ruim (foto)archief. Hij ontsluiert
de fascinatie, althans een beetje. Als je het boek volledig onder de knie hebt,
kan je ongetwijfeld indruk maken op sociale media.
https://noordboek.nl/boek/optische-verschijnselen-in-nederland/?mc_cid=27b3cc7e6d&mc_eid=fc636c66af
Groot handboek
aromatherapie
Greetje Van den Eede en Geert Verhelst
Ken je dat, iets uit de verpakking halen en dan merken dat
de geur de herkomst verklapt? Dit boek geurt naar planten. Het boek had immers
het genot om te vertoeven in de opslagruimte van Mannavita, een bedrijf dat
honderden plantaardige producten verkoopt, sporadisch ook een boek. Het ‘groot
handboek aromatherapie’ werd in 2022 op de markt gebracht en bundelt vooral
heel veel kennis.
Een niezend kind krijgt al snel de ouderlijke raad om even
naar de kruidenhoek te lopen, wat tijm te knippen en een keertje tijmthee te
drinken, liefst met wat honing. “’t Zal snel opgelost zijn”. Is het zo
eenvoudig? Allicht niet. Even naar het boek. Niet “tijm” wordt besproken wel
zeven verschillende vormen,van Satureja ofte Marokkaanse tijm tot echte tijm ct
thymol. Iets meer dan de helft van het boek bevat ‘monografieën’,
beschrijvingen van planten. Alle besprekingen zijn uitgewerkt volgens een strak
stramien, een groot voordeel bij het raadplegen en vergelijken. In de
linkerkolom lees je over de namen, de bestanddelen, een beschrijving van de
plant, een beschrijving van de olie, het therapeutisch effect. De rechterkolom
gaat in op de belangrijkste eigenschappen en potentiële toepassingen en sluit
af met bijzondere voorzorgsmaatregelen. Besluit, tijm is niet altijd tijm.
Het boek is informatief, heeft een zakelijke toon, staat
boordevol informatie, schuwt de wetenschappelijke onderbouwing niet, is onvoorstelbaar
consequent opgebouwd, bevat een uitgebreide index en een lijst van
wetenschappelijke literatuur, kortom: een écht naslagwerk. Aan het eind wordt
ook stapsgewijs uitgelegd hoe je het zelf kan aanpakken. Je kan bij Mannavita
steeds terecht, maar zelfraadzaamheid wordt geprikkeld, een knappe attitude. En
wat het met niezende kind? Uit het boek onthouden we dat de ouders zich
wellicht beter goed geïnformeerd hadden bij de keuze van de plant, de
standplaats en de kweek.
https://www.mannavita.be/NED/-groot-handboek-aromatherapie--door-greetje-van-den-eede---dr-geert-verhelst/eigenschappen/10298
Kleurenatlas van de
natuur
Patrick Baty
Ongetwijfeld herinnert (bijna) iedereen zich dat Lucky Luke
sneller schiet dan zijn schaduw, maar dat de voornamen van Dalton broers Joe,
Jack, William en Averell zijn, dat ligt moeilijker. John Dalton was geen lid
van die olijke bende, wel een wetenschapper in de 18e eeuw, net als de Duitse
geoloog Abraham Gottlob Werner. Beiden worden in verband gebracht met kleur,
John Dalton met kleurenblindheid, vandaar dat de ziekte ook ‘Daltonisme’ wordt
genoemd, Werner was de grondlegger van ons ‘kleurenreferentiesysteem’. John
Dalton zocht en vond waarom sommigen mensen bepaalde kleuren niet of anders
zien, Werner ontwikkelde een systeem om éénduidig te bepalen of het nu
azuurblauw of ultramarijnblauw is.
Werners knelpunt waren de mineralen. Kleur is een
selectiecriterium, dus, een éénduidige kleurbepaling is niet enkel een
voordeel, ook noodzakelijk. Hij startte in 1774 met 54 kleuren en breidde de
lijst geleidelijk uit. Een Schots schilder, Patrick Syme, borduurde verder op
zijn systeem en eindige in 1821 met 110 verschillende kleuren. Dit boek is een
ode aan beiden en werd 200 jaar later (2021) gepubliceerd.
Het is een wetenschappelijk kijkboek. De inhoud wordt
gebundeld in vijf hoofdstukken, ofte vijf kleurengroepen. Elk hoofdstuk start met
een tabel waarin per tint het nummer, de naam en de kleur staat, gevolg door
een voorbeeld uit het dierenrijk, het plantenrijk en de mineralen, telkens met
een figuur en een naam. Nummer 30 bijvoorbeeld is vlasbloemblauw, en dat vind
je in de lichte delen van de rand van de vleugel van de kleine vos en blauw
kopererts. Het ei van een lijster is blauwgroen, de vleugels van een goudvink
zijn guttegomgeel, het rood op een goudrenet is hyacintrood. Verder vind je in
het boek honderden historische prenten en figuren van dieren, planten en
mineralen, telkens met een zorgvuldige wetenschappelijke bronvermelding. Het
zoek- en verzamelwerk, de verwijzingen, de tabellen, … laten geen twijfel: dit
is een zorgvuldig opgebouwd wetenschappelijk boek om opnieuw en opnieuw te
bekijken.
https://noordboek.nl/boek/kleurenatlas-van-de-natuur/
Vol van natuur,
handboek voor gids en liefhebber
Kris Struyf
Tijdens een geleide wandeling in een natuurgebied met een
natuurgids sta je dikwijls versteld van hun inhoudelijke kennis en behendigheid
om lastige vragen netjes op te vangen. Wat is obsidiaan? Hoe herken je een
levend wezen? Wat zijn dat, die trilobieten? Wat is het verschil tussen lij- en
loefzijde? Wat is het verschil tussen patroon- en procesbeheer? Het antwoord op
deze en honderden andere vragen vind je in dit boek.
Natuureducatie was in Vlaanderen decennialang het onderwerp
van CVN, eerst het Centrum voor Natuurbeschermingseducatie, later het Centrum
voor Natuur- en Milieu-educatie. CVN zorgde voor opleidingen van natuurgidsen
en organiseerde geleide wandelingen. Het Centrum maakt inmiddels deel uit van
Natuurpunt. Educatie werd ondergebracht onder de naam “Natuuracademie”. Een
grote groep lesgevers werkte samen aan het project met Kris Struyf als
(hoofd)auteur. Het is een volledige cursus biologie, en bevat tal van
basisbegrippen over geografie, hydrologie en geologie. Zoals je kan verwachten,
staat informatie centraal en is dit handboek behoorlijk stevig: meer dan 500
pagina’s. Komen aan bod: evolutie, zwammen, planten, dieren, ecologie,
landschap, natuurbeheer, biodiversiteit en ecosystemen, en klimaat. Comfortabel
is dat het boek alles netjes verzamelt, ordent en actualiseert. Het is zakelijk
geschreven, handig als naslagwerk en bevat vele (kleine!) foto’s. Geen nood,
zoals Kris Struyf stelt: “Natuur verveelt nooit”.
https://www.lannoocampus.be/nl/vol-van-natuur
De wilde planten van
België
Annelies Jacobs
Je kan er donder op zeggen, bij vele plantkundigen en
natuurliefhebbers vind je één of meer ‘flora’s’. Het zijn boeken, niet al te
groot, meezeulbaar tijdens de vele terreinbezoeken, met vele vellen flinterdun
papier. Als je tijdens het determineren een foutloos parcours liep, dan
belandde je bij de juiste plantensoort. Vervelend was dat er steeds minimaal
één misleidend kruispunt was. Tuinliefhebbers daarentegen hebben vele boeken
met mooie foto’s van bloemen, telkens strevend naar de mooiste kleuren en de
uitbundigste bloeiwijze, opgebouwd per seizoen, kleur en of plaats in de tuin.
Annelies Jacobs gebruikte het tuinboekenconcept om een atlas
over de wilde planten van de België te maken. Ze heeft flink geselecteerd,
schrijft ze. Er zijn er 1300 waarvan het merendeel overboord kiepert omdat ze
de focus legt om wat het meest nabij is. Het is een echte flora. Het boek loopt
van winter tot winter, informeert niet enkel maar brengt ook de planten in
beeld. De opbouw is heel systematisch. Opvallend is ook de aandacht voor de
vindplaats. Bij elke plant staat een QR-code die je via de site
‘waarnemingen.be’ de meest actuele informatie biedt. Naast een foto vind je
telkens vier icoontjes: zon, regen, zuurtegraad en productiviteit, met een
aanduiding op schaal. Een uitgebreide beschrijving schenkt extra weetjes,
aangevuld met informatie over de groeiplaatsen, het voorkomen in België, een
locatietip, de naam, het uiterlijk en informatie over gelijkende soorten. Zo
leren we dat het maarts viooltje de favoriete plant van Napoleon is, gewone
margriet behulpzaam kan zijn bij keelontstekingen, brave hendrik gebruikt wordt
bij bloedarmoede, veenpluis voor het vullen van kussens (uiteraard), maar ook
voor kaarslonten en zilverschoon kan helpen bij tandperikelen.
De tekst is op hoofdlijn zakelijk, maar nu en dan verbergt
Jabobs haar passie niet. Wilde appel is voor haar een juweeltje in het bos, net
zoals haar boek in een bib.
https://www.lannoo.be/nl/de-wilde-planten-van-belgi%C3%AB
Handboek
Natuurfotografie
Bart Siebelink en Edo van Uchelen
Je kan geen uitzonderlijke natuurplek bezoeken en je ontmoet
ongevraagd een verzameling strategisch opgestelde driepikkels met telelenzen,
imposant qua lengte. Als er dan een zeldzame of intrigerende vogel of groep
vogels beweegt, hoor je de diverse fototoestellen ratelen als F1-bolides. Aan
een duizelingwekkende snelheid worden beelden geschoten. Bedeesd verkies je je
gsm onaangeroerd in je jaszak te laten en keer je zonder foto huiswaarts. Wat
telkens opvalt, is dat deze groep mensen zowel over de natuur als over hun apparatuur
gepassioneerd kan en wil vertellen. Bij de auteurs van het Handboek
Natuurfotografie, Bart Siebelink en Edo van Uchelen, is dit niet anders. Ze
zijn opgeleid als natuurexpert en hebben zich verdiept zich in de fotografie.
Het boek is informatief, heeft een neutrale, zakelijke toon
en is toegankelijk voor een groot publiek. Kennis vooraf blijft een voordeel.
De vele foto’s met bijhorende verklarende schetsen en toelichtingen zijn een
belangrijk hulpmiddel. De auteurs vertellen over scherptediepte, autofocus,
geheugenkaart, teleconverters, flitslicht, een rijstzak onder de telelens,
flitsen op het tweede gordijn, kleding, en ga zo maar door. Daarnaast leer je
hoe best naar een situatie te kijken, hoe je een goede compositie maakt, hoe je
meer of minder perspectief schept en hoe je meer artistieke resultaten bekomt.
Boeiend is dat ook wordt ingegaan op de ‘workflow’, de lastige klus thuis.
Selectie doe je best op een groot vast scherm, steeds op dezelfde plaats opdat
de belichting steeds dezelfde is. Ook zorgvuldig opslaan en beveiligen vraagt
zorg en bekommernis. Het boek zet zichzelf in de markt met de slogan: ‘Best
verkochte standaardwerk’. Best te begrijpen.
https://knnvuitgeverij.nl/artikel/handboek-natuurfotografie-2.html
Flora Batava, de
wilde planten van Nederland
Esther van Gelder en Norbert Peeters (red.)
Het ziet er uit als een boek, maar het is een object voor
verzamelaars en liefhebbers. De directeur van de Nederlandse Nationale
Bibliotheek noemt het ‘een topstuk’. Het verhaal leest als een sprookje. Het
begon in 1800, een poos geleden dus. Jan Christiaan schreef het eerste deel van
alle planten in Nederland. In 1934 verscheen het laatste, zonder twijfel ‘later
dan gepland’. Dit boek is een heruitgave. Er werd samengewerkt met de Nationale
Bibliotheek, diverse kennisinstellingen en heel wat groepen van plantenkenners
en –liefhebbers. Het maken van zo’n heruitgave vraagt steeds tal van keuzen,
zeker gezien het origineel zo’n lange levensloop had en verscheen in 28 delen.
In de heruitgave staan 2140 afbeeldingen. Ze worden historisch nauwgezet in beeld
gebracht en nauwgezet opnieuw onderzocht. Het resultaat is weergaloos.
Er werden 100 planten gekozen die op ware grootte en met
originele beschrijving worden weergegeven. 65 krijgen een actueel essay van een
expert. De originele beschrijvingen gaan over de geslachtskenmerken, de
groeiplaatsen, de kracht en het geneeskundige en het huishoudelijke gebruik.
Leuk is ook om zien dat de productieperiode van de Flora Batava zo lang was dat
de spelling wijzigde. Je leest dat de naam van het madeliefje vroeger Kleine
Maagdelief was, en dat de plant die vroeger Malva rotundifolia, rondbladige
Malowe, werd genoemd, vandaag door het leven gaat als Malva neglecta, klein
kaasjeskruid. De inhoud van de essays is erg uiteenlopend, nu eens is
historisch, dan weer verhalend over een kinderlijke fascinatie, nut en waarde,
de verspreiding van de plant, de rechten van de natuur, taalkundige
sfeerschepping of hoe je botanische illustraties maakt en wat de verschillen
met de werkelijkheid zijn. Hans Van Dijck, een curiositeit als Vlaming tussen
de Nederlanders, brengt een ode aan de pinksterbloem en legt, hoe kan het ook
anders, een link naar een vlinder, het oranjetipje.
Dit is een echt kijkboek, aangevuld met 100 essays, dat een
bibplaats verdient naast ‘Nederlandsche vogelen’ van Nozeman en Sepp dat een
tiental jaar geleden op een gelijkaardige manier werd gemaakt. Best voorzichtig
zijn bij de aankoop: het weegt om en bij de vier kilogram.
https://www.lannoo.be/nl/flora-batava-1800-1934
Floralia, botanische
kunst door de eeuwen heen
Martyn Rix
Aandacht trekken is cruciaal voor een boekenuitgever. Als op
de cover van een boek een mooie bloem staat en onderaan links ‘Royal Botanical
Gardens Kew’ dan is dat meer dan geslaagd want onmiddellijk duiken de iconische
serres in ons geheugen op. Niet elk boek krijgt de volle steun van Kew Gardens,
wellicht de meest prestigieuze tuin ter wereld. Het boek verscheen in het
Engels in 2018 met als titel ‘The Golden Age of Botanical Art’. De vertaling in
het Nederlands verscheen in 2022 en kreeg als titel ‘Floralia, botanische kunst
door de eeuwen heen’. Het boek beschrijft vooral de periode 1750 – 1850, de
eerste bloeiperiode van de botanische illustratie.
Je vindt twee dingen in het boek: behoorlijk veel tekst en
een hoog aantal fantastisch mooie plantenillustraties. Bij botanische kunst
staat het voltooide schilderij centraal (en het ontlokte applaus), bij een
botanische illustratie het wetenschappelijke doel. Gevolg is dat de
artiest/wetenschapper de onvolkomenheden van het individuele exemplaar
wegwerkt.
De beschrijvingen beslaan een vijftiental hoofdstukken,
bijna steeds opgehangen aan één individu, hoofdzakelijk gewijd aan die ene eeuw
waarin de verspreiding van botanische illustraties een enorme vlucht nam, van
exclusief handwerk tot een meer toegankelijk werk voor de welstellenden. De
teksten zijn (zeer) gedetailleerd, gaan in op publicaties, plaatsen,
tijdstippen en ervaringen, zoals het verzamelen en opsturen van zaden en
monsters, hachelijke omstandigheden en eindeloos tekenen. Uiteraard lezen we
iets over het ontstaan van de botanische tuinen van Kew Gardens (ontstonden uit
de paleistuin rond Kew Palace). Verder lees je ook over Pierre-Joseph Redouté.
Hij genoot de steun van Marie-Antoinette, maar ja, haar schavotdood veranderde
veel. Later gebruikte hij de stippelgravure in zijn Platarum succulentum
Historia. En dan volgen nog tientallen en tientallen zeer nauwgezet verzamelde
feiten over zijn werk en leven. Op het eerste zicht lijkt het een kijk- en
bladerboek, maar beter kijken en vooral lezen maakt duidelijk dat het veel meer
is. Het is ook een historisch werk, gemaakt door tientallen handen.
https://noordboek.nl/boek/floralia/
Koning in de Kempen,
de ontginning van het Koninklijk domein 1850 – 1950
Danny Van der Veken, Walter Raeymaekers en Janna Lefevre
Leopold II had zijn Congo, Leopold I had een Koninklijk
Domein in de Kempen, rubberloos. 4500 ha in de noordoosthoek van Vlaanderen,
opgedeeld in twee gebieden. Snel duiken termen op als ‘woest’ en ‘onontgonnen’.
Leopold I kocht vooral heide en moeras. Na de koningskwestie werd het domein
verkocht. Het doel was de omvorming tot productieve landbouwgronden. Wat volgde
was ‘streekontwikkeling’, weliswaar niet leuk voor de natuur. Droogleggingen,
ontbossingen, herprofileringen, rechttrekken van waterlopen, veranderen van
grenzen, … Kortom: de woeste natuur werd onderworpen.
Dit boek documenteert heel dit proces mooi. Het is een deel
van een project van de onroerend erfgoeddienst Stuifzand, een
samenwerkingsverband van zeven Kempense gemeenten. Het Antwerpse
provinciebestuur kende het project onlangs de Erfgoedprijs 2023 toe.
Het boek bevat alles wat je van zo’n boek kan verwachten:
mooie kaft, tal van historische kaarten, foto’s, mooie tijdslijn en verhalen,
ook over de mensen in het gebied, vroeger en nu. Vooral dat laatste draagt bij
aan de leesbaarheid. Een voorbeeld? Een van de families die een belangrijke rol
spelen, was de familie Vanlommel, een ‘boswachtersgeslacht’ dat in de woning
‘Den Zoeten Inval’ in Geel woonde. Vooral Jef Vanlommel, ‘jonkman’ (vrijgezel),
liep in beeld: “Jef was in alles groot, ook van schoenmaat, hij had maat 53”. Een
schoenmaat waar zelfs kerels als Kobe Bryant of Michael Jordan niet aan kunnen
tippen.
https://koninklijkekempen.be/publicatie-koning-in-de-kempen
Boslof
Dieter Coppens
Ergens eind jaren tachtig trok een hopeloos verliefd
jongetje naar het nabije bos, zocht zich een aangename plek, wachtte tot het
muisstil was, plantte geruisloos zijn knie op wat afgevallen eikenbladeren en
omgord door zijn geliefde vroeg hij aan het bos of het zijn levenspartner wou
zijn. “Doe mijn kinderen en kleinkinderen er ook maar bij”, dacht hij
stilletjes. En zo geschiedde. Hij, Dieter Coppens, werd JNM-er, studeerde, ging
aan de slag, maar het bos liet hem nooit meer los. ‘Boslof’ is een ode, een lofrede,
een liefdesverklaring aan het nabije Zoerselbos, een bosgebied op een flinke
boogscheut van Antwerpen.
Jaren zestig vorige eeuw startte de trek naar de groene
randstad. Automobiliteit was handig: goedkoop, geen files onderweg naar de
stadjob en de partner bleef thuis, in ’t groen. Omdat dat toen meestal vrouwen
waren, gebruikten sociologen schertsend de term ‘groene weduwen’. Ook
Zoerselbos kwam in het vizier van de bouwpromotoren, werd verkaveld en verkocht
en bijna een villapark tot ze Leo Cautereels en de Vrienden van het Zoerselbos
op hun weg vonden. Het werd een uitermate lange, bitsige en ook juridische
strijd. Vandaag is het bos gered, en neemt hoe langer hoe meer Vlaanderen de
regie over. Op zondag kan je over de koppen lopen, althans over de paden.
Wandelaars zijn gedisciplineerd. Het bos heeft een hoge biodiversiteit en ligt
in de nabijheid van een grootstad.
Het boek is opgebouwd zoals je van een liefdesverklaring kan
verwachten. Dieter wil zijn liefde met iedereen delen. Je vindt vele leuke
foto’s, persoonlijke details, citaten, maar ook tekstbrokken die meer in de
diepte gaan, en dus de meer beslagen ‘bosmensen’ bekoren. De seizoenen zijn de
kapstok voor de ordening van de verhalen. Het opzet van het boek is ruimschoots
geslaagd: het overbrengen van de (dagelijkse) verwondering over het moois in de
nabije omgeving. Een bos is geen chaotisch verzameling bomen die enkel dienen
om gekapt te worden. Een bos koester je. Trek je wandelschoenen aan en ga op
pad, elke dag opnieuw.
https://www.standaarduitgeverij.be/product/boslof-9789022340028/
Een tuin aan de Elbe
Marion Lagoda
Een boek waarin tuin en literatuur het decor vormen, mag
natuurlijk niet ontbreken in deze lijst. ‘Met de aanleg van een tuin schrijf je
tegelijkertijd je stille biografie’, zei de Oostenrijker Hugo Hofmannsthal. Het
woord ‘roman’ staat mooi op de voorpagina, en terecht. Zoals de titel aangeeft,
speelt het verhaal zich af in een tuin aan de Elbe, nabij Hamburg. De
hoofdfiguur, Hedda, wordt hooftuinier op een groot landgoed van een joods
bankier. Ze stapt in een leven met diners, muziekavonden, bals, soirees,
croquet- en tennistoernooien, maar behoudt afstand vanuit de hovenierswoning
die haar toevertrouwd werd. Begin 20e eeuw, jong, vrouwelijk, gestudeerd en dan
leiding geven aan veelal oudere tuinmannen, een garantie op boeiende emoties.
Het verhaal start kort voor de Eerste Wereldoorlog. De oorlog zorgt voor
spanning, onrust en veel persoonlijk leed. De littekens openen en sluiten later
op onvoorspelbare (en voorstelbare) wijze.
Aangenaam aan het boek is onder meer het decor, de tuin, en
vooral de relatie met de planten. De zoektocht naar zaden, de verhalen achter
de variëteiten met de boeiende namen (bv. de roos met de fantastische naam
‘Cardinal de Richelieu’, maar ook de zoektocht in je leven, de soms moeizame
vervulling van je levensroom, maar goed, soms heeft het leven andere plannen
dan jezelf. Via de uitgebreide briefwisseling met haar enige Engelse vriendin,
krijg je als lezer voortdurend ook een ander standpunt te lezen over dezelfde
werkelijkheid, en gelijktijdig is de stap naar de Britse tuincultuur snel
gezet. Het is een verhaal van een zelfbewuste vrouw die haar plaats zoekt in de
maatschappij, bewust kinderloos, met volle focus op zichzelf en haar werk. De
tuinierster vertoeft op een berg, met uitzicht op de Elbe, en dus op enige
afstand ten opzichte van de rest van de wereld. Net zoals in een klooster
schept ze haar eigen besloten wereld. Ze komt ongeveer nooit in het hoofdgebouw
van de eigenaars, en eet omzeggens nooit samen met de andere bedienden. Het is
net alsof ze haar eigen Hortus Conclusus creëert. Het Joodse verhaal wordt
gebruikt om de afhankelijkheid en liefde voor een plek te versterken. Daarna
volgt de noodzaak om afscheid te nemen van wat je opgebouwd hebt. Tuin,
literatuur, feminisme en veerkracht, meer moet dat niet zijn.
https://www.bruna.nl/boeken/een-tuin-aan-de-elbe-9789056727406
Schoonheid op aarde
Charles Ferdinand Ramuz
‘Schoonheid op aarde’ zou best een BBL-slogan kunnen zijn.
Even helpen, in de wet van 29 maart 1962, ‘houdende organisatie van de
ruimtelijke ordening en van de stedenbouw’ stond in het eerste artikel dat het
doel was ’s lands natuurschoon ongeschonden te bewaren. Hoewel de wet inmiddels
verleden tijd is, is ‘schoonheid op aarde’ een mooie boodschap, en ook de titel
van een boek. Merkwaardig, het is een al wat ouder boek, gepubliceerd in 1927
met als titel ‘La Beauté sur la terre’, en recent vertaald in het Nederlands
(2022). De auteur, Charles Ferdinand Ramuz (1878 -1947) was een Zwitser, en
schreef in het Frans. Hij schreef een twintigtal werken waarvan ‘Schoonheid op
aarde’ en het een jaar eerder gepubliceerde ‘De grote angst in de bergen’ de
meeste aandacht kregen.
Het verhaal is eenvoudig, een mooi en jong (19) Cubaans
meisje, Juliette, belandt noodgedwongen bij haar oom Milliquet, cafébaas in een
dorpje aan een Zwitsers bergmeer. Ongewild heeft ze het effect van een
splinterbom in de besloten dorpsgemeenschap. Als ze na enkele maanden, aan het
einde van de zomer, verdwijnt met een Italiaanse muzikant, een bultenaar, zijn
vele sluimerende intriges als een vulkaan opengespat. Zoals Ramuz zelf schreef:
“een simpel verhaal dat magistraal wordt gepresenteerd”. Sublieme eenvoud,
zalige beschrijvingen van de omgeving, aanlokkelijke beelden van het dorp en de
gemeenschap, eenvoudige gebeurtenissen. Vele stukken tekst zijn zo mooi dat je
het gevoel hebt dat je poëzie leest. Ramuz is uitermate beheerst, schept sfeer
en is erg suggestief. Hij slaagt er dikwijls in om feiten te laten aanvoelen
zonder ze expliciet te beschrijven. Gelukkig werd het boek uit het stof gehaald
en kan de lezer genieten van zijn uitmuntende taalbeheersing. Een voorbeeld:
“…probeerde zich die onbegrensde ruimte daarginds voor te stellen, die andere
wateren die eindeloos waren, kaarsrecht afgeknipt langs de hemelrand als met
een schaar in blauw zeildoek”. Er volgen er nog vele!
Ramuz doorprikt ook de idylle van het bergdorp aan het meer.
Onder al het fraais schuilt een harde werkelijkheid. Zouden de vele
herschrijvers van de eerste wet op de stedenbouw Ramuz gelezen hebben?
https://www.vanoorschot.nl/oorshop/schoonheid-op-aarde/
Deze tekst verscheen op de site van BBL op 6 december 2023
https://www.bondbeterleefmilieu.be/artikel/de-ultieme-kadokeslijst-voor-de-natuurminnende-lezer