donderdag 23 juli 2020

Conscience, de terugkeer

 







Mark Cloostermans



Eind vorige eeuw vertoefde ik regelmatig in de bioscoop, vooral in Antwerpse bioscopen. En zag regelmatig Robbe De hert, uiteraard mét handdoek. Steeds wachtte hij zo lang mogelijk opdat hij de reclamefilmpjes niet moest ondergaan. Enkele seconden voor de start beende hij binnen. Later verliep dat moeizamer. Dat hij zich graag afzette tegen consumptie kon worden verwacht. Maar er was nog iets veel merkwaardigers. Regelmatig stapte hij na enkel minuten op. En geen enkele keer durfde ik zijn voorbeeld volgen. Veel merkwaardiger, na enkele keren wist ik dat hij gelijk had, “slechte film”. Hoe kon Robbe zo snel een accuraat oordeel vellen? Eer is maar één verklaring mogelijk, “vakmanschap”.

Recensies in De Standaard lezen was en is ook zo’n hobby. Jaren geleden las ik een merkwaardige recensie, ééntje van Marc Cloostermans. Uit de teksten van de vorige jaren van zijn hand had ik onthouden dat hij analytisch scherp kon zijn. Ik weet niet meer over welk boek hij schreef, noch wanneer. Maar één zaak herinner ik me als gisteren, hij velde zijn oordeel graag op basis van … de eerste zin. Vakmanschap?

Vorige week, schuifelend in de bibliotheek, het hoofd schuin om de titels te kunnen lezen, en vooral kijkend naar het stickertje “2020”, bovenaan op de rug. En plots zag ik “Mark Cloostermans”. Ik pulkte het boek uit de rij, bekeek de flap, zag dat het boek van dé Mark Cloostermans was. En ik las de eerste zin. 11 lijnen. Niet-citeerbaar.

Conscience, de terugkeer, een literaire misdaadroman speelt zich af in 1869, in Turnhout en nabije omgeving. Beschrijvingen, gesprekken, kwinkslagen, ironie, speelse bedenkingen, breder uitgesponnen redeneringen, kortom, je vindt het hele gamma. Korte, kernachtige zinnen wisselen met uitgesponnen beschrijvingen. Cloostermans beheerst zijn taal als geen ander.

Wat opvalt, Cloostermans munt uit in taalbeheersing. Vertalingen lezen kan uitermate boeiend zijn, vele vertalers zijn échte vakmensen, maar een originele tekst kan een verademing zijn. Raymond van het Groenewoud, wiens vader (Nico Gomez)  veel werkte als studiomuzikant, vertelt graag over het unieke voordeel van het creëren, het maken. Uniek, origineel. Lang geleden dat ik nog woorden als “gegak” en “kwansuis” gelezen.

Eén ding was jammer, ik ontleende het boek op een regenachtige, lange zomerdag. Al snel dwong ik mezelf om het boek weg te leggen. Anders was het plezier van té korte duur. Zalig boek, gewoon om ongedwongen te lezen. Zeker als je graag door een oud Kempens heidelandschap dwaalt en Turnhout een beetje kent.

http://www.houtekiet.be/boeken/p/detail/conscience-1

maandag 6 juli 2020

Dagboek van een ijsbeer

 





Sigrid Spruyt


Een dagboek van een lokale ijsbeer, kijkend naar het mondiale klimaatverhaal.

 

De titel is helder. Het is een dagboek, een uitgesponnen dagboek van een mevrouw op middelbare leeftijd (“een vrouw die ze binnenkort alle vijf zal hebben”) die haar leven, grotendeels, deelt. En dus lees je tussendoor ook over haar kinderen, haar mannen, haar ouders, haar buren, haar vrienden, haar kennissenkring, …Ze heeft ervaring met het format. Ongeveer in het midden van het boek vertelt ze over de publicatie van haar vorige dagboek, “dagboek van een anker”. Sigrid Spruyt is immers “ex-VRT-medewerker in beeld”.

 

Sigrid wordt een ijsbeer. En dat doet ze stap voor stap. Elke week een verhaal, elke week een beschrijving van het weer, de temperatuur van de buitenlucht, de temperatuur van het water, de plons, en de louter fysieke gevolgen. Maar ook de babbels met clubgenoten, de andere ijsberen, de bijna rituele taart met slagroom, de opwarming vooraf en de douche achteraf. Het is geen droog verhaal, uiteraard niet. Je fietst mee, wandelt, loopt en plonst, je bezoekt een sauna en je gaat mee naar de bakker. Haar leven als ijsbeer kent een lange voorgeschiedenis als gedreven zwemster. Aan het warme zwemwater voegt ze de koude van het openluchtwater toe. 

 

Naast haar wekelijkse ervaringen neemt ze je mee op pad doorheen Antwerpen. Je fietst mee door de Driekoningenstraat, langs de autosnelweg, tussen de groentewinkels door, langs de Schelde, langs de terrassen, intrigerende woningen, … Gelijktijdig verhaalt ze over de lekkerste marsepein, vroegere bewoners, eerdere zwempartijen, afgebroken zwembaden, …   Haar verhaal krijgt op die manier een ruimtelijk beeld én een historische toets. Je fietst mee, van gisteren naar morgen. Ook duikelt ze met enthousiasme in de clubgeschiedenis. Tussendoor vertelt ze honderduit over clubkleuren, het vaandel, het clublokaal, polsbandjes, borduursel op sweaters,  en ga zo maar door. En ze documenteert het ontstaan van de club en haar levenswandel. Geleidelijk krijgt in het dagboek de club een gezicht.

 

Ze neemt je ook mee in haar gedachten, en documenteert dat nauwgezet. Je belandt in een film, je gaat me naar theater, je beluistert muziek, je vertoeft in een concert, of je leest mee in een boek. En het is niet zomaar, “een” film of “een” boek, ze vertelt welke film en welk boek, welke gedachten spelen, en hoe dat haar op dit ogenblik raakt en/of beïnvloedt. Gelukkig vertelt ze tussendoor ook hoe ze enthousiast naar het voetbal gaat. Wekelijks als trouwe, bijna fanatieke supporter. Op die manier wordt haar dagboek persoonlijker, en vooral geloofwaardiger. Zeker ook als ze beschrijft hoe haar beer Melchior, haar knuffelijsbeertje, getooid met een paarse Beerschotsjaal, naast haar zit in de trein naar de kust, samen op weg naar een ijsberenweekend. Maar, ze wekt ook de indruk dat ze graag uitpakt met haar niet-afgelijnd netwerk van bekende en semi-bekende Vlamingen. Uitgerekend die mensen dragen bij tot de erkenning die ze zoekt. Speelde haar naam en bekendheid een prominente rol bij uitgever om het boek op de markt te brengen? Een gedachte die nooit helemaal naar de achtergrond ebt.

 

Het boek is een dagboek, en vertelt dus vele details. Week na week na week lees je of het miezert of niet, hoe haar koffie smaakt, hoeveel seconden ze in het water zit, welk lichaamsdeel pijn doet, en wat voor soort pijn, enz. Op die manier bouwt ze zelf de spanning in het verhaal af, en wordt het voorspelbaar. Of nog, ze verlangt van een lezer dezelfde volhardendheid die ze van zichzelf vraagt. Blijkbaar beseft ze onvoldoende dat een boek snel is dichtgeklapt en weggelegd. 

 

Gelijktijdig vertelt ze ook hoe ze in het leven staat, hoe ze streeft naar een eenheid tussen geest en lichaam, hoe ze verafschuwt dat velen het leven verwarren met snelheid, hoe het consumentisme ons leven bepaalt, hoe we afhankelijk zijn van techniek, hoe we onszelf moeten ervaren zoals we zijn, hoe we best kiezen voor een positief zelfbeeld, hoe we ons moeten toeleggen op wat is en niet op wat niet is. “Verdriet verdrinkt in het water. Verlies ook”.

 

Naast haar eigen, “kleine” ijsbeerverhaal vertelt ze ook het klimaatverhaal, het grotere ijsbeerverhaal. Ze is, uiteraard, nog steeds een volleerde journalist(e). Ze hanteert behendig het scalpel als ze de Antwerpse, Vlaamse en Belgische politiek analyseert. Uiteraard aan dossierkennis en visie geen gebrek. Opvallend is dat taal en ritme veranderen. Het kleine-ijsbeerverhaal is regelmatig keuvelend, hier wordt ze gedreven, en verbergt ze haar teleurstelling niet. Ze draagt de betogende jongeren een warm hart toe en neemt deel aan klimaatbetogingen. Ze vertelt over de, soms vernietigende, rol van de media, hoe die anders omgaan met De Wever (Anuna) en De Wever (Bart), en laat vooral de oneerlijkheid zien. Ze argumenteert waarom onze (lokale) politici geen of verkeerde keuzes maken. En, ze hekelt dat haarfijn. Een oprecht ijsbeer, met brains op de juiste plaats. Vertrouwd zijn met Antwerpen verhoogt de affiniteit.

 

Dagboek van een ijsbeer, klimaatverhaal uit Deurne, Spruyt S., 2019, Houtekiet, Antwerpen/Amsterdam, 21,99 eurro

 

http://www.houtekiet.be/boeken/p/detail/dagboek-van-een-ijsbeer