Het zwarte goud wordt groen, energie na piekolie en Fukushima
Johan Braem
Johan Braem heeft jaren stapels documenten van overheden
maar vooral van alle grote mondiale energiespelers uitgevlooid. Hij heeft de
cijfers geschikt, herschikt, en berekeningen toegevoegd. Hij heeft analyses
gemaakt en een verhaal neergeschreven.
Het boek ademt de sfeer uit van een rapport. Het is zakelijk
qua inhoud en nuchter qua stijl, ook bij de voorspellingen. De schaal is
mondiaal. De kracht van het boek is de ontsluiting van een berg cijfers in een
toegankelijk verhaal. Eerst gaat hij in op het wereldwijde energieverbruik,
daarna behandelt hij de belangrijkste energiebronnen apart (olie, aardgas,
steenkool kernenergie, windenergie, zonne-energie, andere energiebronnen,
elektriciteit). Voor de bespreking reikt hij een enorme hoeveelheid cijfers en
grafieken aan. Zijn boek bevat 67 figuren en 33 tabellen. Daarna volgt het
besluit. Hij rondt het geheel af met een doorlichting van 26 belangrijke
energiebedrijven, zoals bijvoorbeeld BP, Gazprom, Lukoil en ENI. Telkens geeft
hij een reeks vergelijkbare cijfers en een beknopte bespreking.
We moeten zuiniger zijn met ons energieverbruik. Het is
gewoon een kwestie van tijd alvorens de toenemende vraag naar energie de
besparing door zuinigere gebruikers zal overstemmen. De echte oplossing is dat
elektriciteit gebruikt wordt als enige energiedrager (transport en verwarming).
Voor de productie van elektriciteit worden zo weinig mogelijk fossiele
brandstoffen gebruikt. Hernieuwbare
energie vraagt zo’n gigantische investeringen dat ze zeker ontoereikend zullen
zijn voor het bereiken van gewenste elektriciteitsproductie.
Gevolg is dat de hulp van kernenergie en fossiele
brandstoffen nodig zal blijven. Een verhoging van de aardgasproductie kan
alvast de CO2-uitstoot doen dalen, zeker indien er minder steenkool zal worden
gebruikt. Maar, net China en de USA beschikken over grote voorraden steenkool.
Bovendien zijn steenkoolinstallaties niet zo makkelijk te wijzigen en is
steenkool relatief goedkoop. De druk om steenkool minder te gebruiken kan dus
enkel vanuit milieuhoek worden verwacht. Kernenergie kampt onder meer met de
beperkte beschikbaarheid van uranium. De kernramp in Fukushima leidt weliswaar
tot een aantal sterke beslissingen, maar, Tsjernobyl leert dat dit slijt.
Hydro-elektriciteit is geografisch beperkt, windenergie is overal inzetbaar,
maar heeft een onstabiele productie, net als zonne-energie. Bovendien,
megazonneparken creëren een nieuwe geografische afhankelijkheid.
De cijfers gebruikt hij om mechanismen bloot te leggen en
tendensen te duiden. Op die manier kan het boek makkelijk worden gebruikt als
naslagwerk (voorkomt dat je zelf al die rapporten moet doorworstelen), én als
toetssteen voor fragmentaire berichten. Zijn evaluaties zijn pragmatisch en
strak logisch. Hij gaat er van uit dat de maatschappij geld verkiest boven
milieu. Hij zegt regelmatig waar het op staat, en spreekt bv. over besluitloze
klimaatconferenties, duidt alternatieve energie als “te duur”, noemt subsidies
een bedrieglijke vorm van hulp, stelt
dat het toekomstige olieverbruik flink onderschat wordt (vooral van China !),
stelt luidop vragen over de formele oliereserves, … Nu en dan maakt hij
verwijzingen naar het verleden, bv. bij het aandeel van de diverse brandstoffen
in het totale verbruik wijst hij op de terugkeer naar het verleden als het
aandeel biobrandstoffen toeneemt, door bij elektrische auto’s de
batterijverhuurplaatsen te vergelijken met postkoetswissels, … Telkens hoedt hij zich voor emotie, en legt
zich toe op feiten.
“The facts, nothing but the facts”.
Juni 2012, geredacteerd
Niet meer beschikbaar bij de uitgever