waarom zijn sommige landen rijk en andere arm?
Daron Acemoglu en James Robinson
Een dik boek met een eenvoudige theorie, de institutietheorie, waarmee de auteurs de belangrijkste contouren van de economische en politieke ontwikkelingen sinds de neolithische revolutie verklaren. 15 jaar diepgaand onderzoek op net geen 500 uiterst lezenswaardige bladzijden.
Op
zaterdag 28 april 2012 wijdde De Tijd een hele pagina aan het boek “why nations
fail” van Daron Acemoglu en James Robinson, inclusief een interview met
Acemoglu. Robinson is politiek wetenschapper en econoom, en hoogleraar aan
Harvard University. Daron Acemoglu is hoogleraar aan het MIT (Massachusetts
Institute of Technology) in Boston.
Acemoglu
ontving reeds diverse prijzen; een Nobelprijs ligt in de lijn der
verwachtingen. Rond de jaarwisseling werd het boek een prominente plaats
toebedeeld in de boekentop 25 van 2012 van diezelfde krant. In het najaar 2012
bracht Nieuw Amsterdam Uitgevers een Nederlandse vertaling op de markt met als
titel “waarom sommige landen rijk zijn en andere arm”.
Boeken
van Michael Sandel, zoals bv.
'rechtvaardigheid', worden graag naar voor geschoven als “verplichte
literatuur voor iedereen die worstelt met de vraag “wat is de juiste keuze?”.
Terecht. Geurtenissen zoals de beslissing om Ford Genk te sluiten
confronteren politici met de vraag wat ze hier aan kunnen doen. Machteloos? Als
je Acemoglu en Robinson leest, is het duidelijk dat ze hier veel kunnen aan
doen, maar niet noodzakelijk met onmiddellijk zichtbare resultaten. Ze bieden
een boek aan over politieke economie.
Het is
een dik boek met een eenvoudige theorie, de institutietheorie. Daarmee
verklaren ze de belangrijkste contouren van de economische en politieke
ontwikkelingen sinds de neolithische revolutie. De kern van de theorie is dat
er een nauw verband bestaat tussen inclusieve economische en politieke
instanties en welvaart. Inclusieve economie? Beschermen van eigendomsrechten,
iedereen gelijke kansen op eenzelfde speelveld bieden, rechtszekerheid,
stimuleren van investeringen in nieuwe technologieën en vaardigheden. Het
tegenovergestelde, extractieve economische instituties, zorgen voor uitbuiting
van de massa ten voordele van een kleine minderheid, bieden geen bescherming
van eigendom noch rechtszekerheid, en stimuleren geen economische activiteiten.
Bovendien wordt inclusieve economie aan inclusieve politieke instituties
gekoppeld, instituties die zorgen voor een pluralistische spreiding van de
politieke macht, en voor het aanvaarden van een centrale organisatie, wat leidt
tot rust en orde.
15 jaar diepgaand onderzoek
De
auteurs hebben hele kamers kennis geassimileerd, bibliotheken doorploegd,
gesprekken gevoerd, congressen bijgewoond en inhoud aangereikt, debatten
geanimeerd, en zaten wellicht meer aan de PC gekluisterd dan wat de meeste
levensgezellen appreciëren, maar wat ze ons aanreiken, is ronduit indrukwekkend.
Het is het resultaat van 15 jaar diepgaand onderzoek. Als gerenommeerde
wetenschappers verliezen ze ook enkele wetenschappelijke kenmerken niet uit het
oog zoals een gedetailleerde literatuurlijst, een uitgebreid register met
begrippen, én een bibliografische toelichting en bronnen. Hierin vermelden ze
precies van wie ze welke informatie hebben gebruikt en waarom. Op die manier
zijn ze wetenschappelijk correct, en belangrijker, slagen ze er in om een beter
verhaal te schrijven omdat ze in de tekst niet telkens moeten aangeven van wie
welke informatie komt.
De opbouw
van het boek is sterk, de schrijfstijl verhalend, met een helder doel voor
ogen, in een toegankelijk proza (op enkele begrippen na), en met veel oog voor
detail, zonder zich er in te verliezen. Je zou het boek rustig kunnen beperken
tot de helft, of zelfs enkel het afsluitende hoofdstuk. De theorie blijft
stevig overeind, maar het universele karakter ervan, doorheen tijd en ruimte
komt veel minder tot zijn recht. Altijd en overal hetzelfde.
Lef
Lef moet
je hebben om vandaag zonder veel poeha te stellen dat je verwacht dat de
economische groei van China beperkt en eindig is. “China moet uitkijken of het
eindigt zoals de Sovjet-unie”, was de uitspraak die De Tijd gebruikte. Met
genoegen doen ze er nog een schepje bovenop (p. 130) door te verwijzen naar de
vroegere uitspraken van Nobelprijswinnaar Paul Samuelson die herhaaldelijk
voorspelde dat de Sovjet-Unie de belangrijkste economische macht zou worden,
een voorspelling geuit in 1961, en geactualiseerd in 1980. Nee dus, Samuelson
was fout. Op basis van hun theorie voorspellen ze dat China drastisch zal
moeten wijzigen om te voorkomen dat de groei gaat stagneren. China kent een
concentratie van macht, garandeert geen eigendomsrechten, sommige ondernemers
worden gevangen gezet, en China zet niet in op nieuwe technologieën
vaardigheden. Daarom stellen ze vandaag dat de Chinese groei tijdelijk en
relatief beperkt zal zijn. Zou er al een vertaling in het Chinees beschikbaar
zijn?
Is het
dat? Is dat nu het enige, unieke boek dat alle informatie aanreikt over armoede
en rijkdom van staten, samen met een glazen bol? Uiteraard niet, en, voor alle
duidelijkheid, de auteurs pretenderen dit ook niet. Het is veeleer een
politiek-economisch geschiedenisboek. Voorspellen kan niet omdat er veel kleine
verschillen bepalend kunnen zijn. Een voorbeeld? In 1588 hakte de Engelse
vloot de veel grotere Spaanse Armada in de pan, geholpen door het weer, maar
ook door de strategische fouten van de Spaanse bevelhebber Sidonia (what’s in a
name !), die pas op het laatst het bevel had gekregen omdat een meer ervaren
commandant stierf. Gevolg was, dat, in combinatie met tal van andere factoren,
Engeland uitgroeide tot een wereldmacht.
Maatschappelijke organisatie en instituties
Wat het
boek onbetwistbaar duidelijk maakt, is het onvoorstelbare voordeel van een
goede maatschappelijke organisatie, van instituties. Een treffend voorbeeld?
Aan de oevers van de Kasai, zijrivier van de Kongo, leven de Lele-stam
(westelijke oever) en de Bushong-stam (oostelijke oever). De Lele-stam was arm,
de Bushong rijk, verschillen die niet te verklaren zijn door geografische of
klimatologische verschillen, door verschil in kennis of cultuur, maar louter
door politieke instituties. De Bushong hadden een piramide van politieke
instituties, belastingen, een rechtssysteem, een politiemacht voor de naleving
van de wetten, en zelfs een juryrechtstpraak, uniek in Afrika ten zuiden van de
Sahara voor de komst van het Europese kolonialisme. Kortom, in vergelijkbare
omstandigheden is een goede organisatie een groot voordeel. Maar, een goede
organisatie is geen absolute garantie voor een vlekkeloze maatschappij. Caroline Steel toonde aan dat Rome
georiënteerd en afgestemd was op voedselvoorziening. Geen voedsel leidt tot
problemen, vraag maar aan de Romeinen. Goetyn en Jacobson toonden aan dat
klimaat erg bepalen kan zijn voor “geen voedsel” en een klimaatcrisis altijd en
overal tot een maatschappelijke crisis leidde, vraag dat maar aan de Maya’s.
Zonder twijfel voegen Acemoglu en Robinson met dit boek een belangrijk aspect
toe aan. Een goede, eerlijke en toekomstgerichte organisatie is steeds een
groot voordeel.
https://nieuwamsterdam.nl/boek/Waarom-sommige-landen-rijk-zijn-en-andere-arm-T364.html