Over de baten van bronst, burlen en andere beestachtige gebeurtenissen
Tom Bade, Reinier Enzerik, Berend van Middendorp, Gerben Smid
“It’ s the economy, stupid”,
dé magische zin die Bill Clinton in het Witte Huis bracht. Als er één
zaak opvalt aan de zin, dan is dat weinigen het er mee oneens zijn. Tom Bade
onderzocht samen met anderen van Triple E hoe dat zat met de natuur. Hij toont
aan dat centen tellen niet eenvoudig is maar dat de resultaten verrassend zijn.
Verrassend, want de natuur kan veel geld opbrengen.
Als de idee voor een wereldkampioenschap voetbal, voor een
wereldtentoonstelling, voor olympische spelen, … gelanceerd wordt, dan wordt er steevast gezwaaid met dikke boeken waarin
de financiële voordelen worden aangetoond. Voordelen voor de bouw,
werkgelegenheid, transport, horeca (eten&drinken, overnachtingen), voor de
overheid (BTW, belastingen op onroerend goed, inkomstenbelastingen, …). Kortom,
het staat dan zwart op wit dat het geld opbrengt. En met de natuur? Want
natuur, dat kost toch handenvol geld. Het blijft een merkwaardige vaststelling
dat bv. een MTB-er probleemloos
duizenden euro’s neer telt voor een fiets, maar het voor de hand liggend vindt
dat de overheid zorgt voor het decor. Klopt dit? Of is het net omgekeerd, dat
het mooie decor baten genereert?
Dat er geld omgaat in de natuursector is helder. Even
rondkijken tijdens een natuurwandeling naar de andere wandelaars brengt je niet
enkel in de wereld van de Gore Tex-vesten, maar ook van dure schoenen,
fototoestellen, kijkers, … alle voorzien van ronkende namen. Kwaliteit met een
helder prijskaartje. Hoe breng je die geldstromen in beeld? De auteurs gaan uit
van de baten van het wild, niet de waarde. Dus geen gezeur over hoe waardevol
het is als je een burlend hert hoort of ziet, wel over de koffie die je drinkt,
het gerecht dat je eet, je overnachting of zelfs het huis dat je koopt opdat je
regelmatiger dat hert kan zien of horen. Kortom, het wild als productiemiddel.
Die waarde werd onderzocht bij verschillende doelgroepen, voor verschillende
wildsoorten, op verschillende plekken. Daarna maken cijferaars altijd een trits
veronderstellingen, en dan rollen er cijfers uit het model.
Ook in Vlaanderen speelt de centenkwestie bij de waardering
van natuur. Zo werd bv. het domein De Merode door de Vlaamse overheid gekocht
omdat men de economische ontwikkeling van de streek wilde aanzwengelen. Of nog,
het Nationale Park Hoge Kempen werd weliswaar bedeeld met 28 miljoen euro door
de Vlaamse overheid, maar enkel voorwaardelijk. Intussen werden de baten van de
investering in natuur becijferd. De
teller staat al op meer dan 100 miljoen euro, en hij tikt naarstig verder.
Zonder twijfel niet
enkel een aangename en zinvolle investering, maar ook een erg rendabele. De cijfers van de Veluwe illustreren dit. De
auteurs rekenden voor “groot Veluwe”, een gebied van ongeveer 100.000 ha, met
onder meer het Centraal Veluws Natuurgebied. Natuurgerelateerde bedrijven (ongeveer
2000 bedrijven waarvan 70% horeca)
genereren bijna jaarlijks (!) ongeveer 700 miljoen euro. 65% van de
inkomsten kan rechtstreeks worden toebedeeld aan de natuur, dus, jaarlijks 450
miljoen euro. Een som die je niet zo maar kan omrekenen naar één ha ! Verder
besteden ze aandacht aan uitgaven voor buitensportuitrusting, wildexcursies,
wildschade, …
De waardevolle boodschap wordt breed uitgesmeerd in een
lijvig boek, aangevuld met verspreidingsgegevens van de belangrijkste soorten
wild, mooie foto’s en een correcte
lay-out. Een meer gebalde versie zou
inhoudelijk sterker zijn, maar, dan is de idee niet verkoopbaar. “It’s the
economy, stupid”.
November 2010, geactualiseerd.
Uitgegeven door KNNV (2010, 128 p), jammer genoeg niet meer beschikbaar bij de uitgever, wel in sommige boekhandels.
https://knnvuitgeverij.nl/artikelen/webshop.html