“Het is erger dan je denkt, veel erger.” David Wallace-Wells
aarzelt niet. Hij is als een volleerd bokser die de ring betreedt, beheerst
naar zijn tegenstander gaat, en onmiddellijk zijn moker bovenhaalt. Neusbreuk
na één zin. En je mag gerust zijn als je daarna een doekje voor het bloeden
verwacht, een gemoedelijke aai of een attente knuffel. Je komt bedrogen uit. Hij
gaat onverstoorbaar verder. De rest van de pagina gebruikt hij om zijn zin te
motiveren. En zoals steeds in zijn boek, doet hij dat niet met één argument,
maar met een hele stapel. In dit geval acht. Hij is een absolute meester in het
aandragen van argumenten. Wat verderop zeult hij 24 argumenten aan waarom we
mondiaal niet goed overleggen over klimaatverandering (p 19 tot 21).
Vierentwintig.
En daarna volgt een verhaal van moker na moker na moker.
David Wallace-Wells slaat onophoudelijk, en hij beseft dat ook. De meest
merkwaardige zin staat dan ook pagina 172: “Als je het tot deze pagina hebt
volgehouden, ben je een moedige lezer.” Om zijn negatieve toon te temperen,
weidt hij uit over zijn optimisme en zijn keuze voor kinderen. En wat later
haalt hij alweer zijn moker boven en begint opnieuw eindeloos te timmeren.
Het boek is opgebouwd uit vier delen, nl. kettingreacties,
facetten van chaos, klimaatcaleidoscoop en het antropische principe. Deel 1
biedt een kijk op de actuele klimaatverandering. Het is een zeer pittige
beschrijving, legt vele verbanden en is soms erg ontnuchterend. Deel 2
behandelt twaalf facetten, gaande van hittesterfte, honger, verdrinking, tot
ongezonde lucht, en tot slot “systemen”. Vooral in dit deel komen zijn
journalistieke vaardigheden tot uiting.
Blijft de vraag waarom David Wallace-Wells zo intens met
zijn moker zwiert? Wil hij in de voetsporen treden van de Genuese
legeraanvoerder Guglielmo Embriaco, bijgenaamd de Moker? Wil hij in de
voetsporen treden van Nietzsche, de filosoof met de hamer? Wil hij ooit
wereldkampioen hamerslingeren worden? Nee, niets van dat alles. Voor hem is het
zeer eenvoudig, hij wil de lezer attent maken op de ‘inconvenient truth’, hij
wil de lezer er bewust van maken, en hij wil dat de lezer er naar handelt. Nu. David
Wallace-Wells kijkt en bekijkt feiten, leest rapporten, beluistert
wetenschappers, en volgt zijn ratio. Hij
wil bij al zijn lezers laten doordringen dat het onverantwoord is om niet te
handelen, zowel voor ons als voor de volgende generaties. En, in tegenstelling
tot vele anderen, geeft hij niet op. Hij reikt feiten aan, en feiten, en
feiten, en feiten, en feiten … tot je kraakt.
Op de achterflap lees je dat David Wallace-Wells historicus
en schrijver is, en dat hij werkt als adjunct-hoofdredacteur van New York
Magazine. Zijn journalistieke inslag en feeling komt in het boek op twee
manieren intens tot uiting. Ten eerste in zijn werkwijze, hij zoekt informatie,
selecteert, schikt en herschikt, zoekt verbanden, brengt ze samen tot een
verhaal, en schrijft het verhaal. Zijn verhaal. Voor de onderbouwing van zijn
verhaal gebruikt hij een immens aantal bronnen. En die bronnen zijn feiten,
beschrijvingen van onderzoeken en meningen. Vooral die onderzoeken zijn lastig;
Je kan ze moeilijk of niet vergelijken omdat zijn geraadpleegde bronnen,
voortdurend werken met andere gebieden, andere tijdsperioden, andere tel- en
meetwijzen, andere gegevens, … Opzoeken en zelf vergelijken is niet mogelijk. Een
positief wetenschapper zou het boek dan ook veroordelen omwille van zijn
gebundelde casuïstiek. Het weze helder, voor David Wallace-Wells was het ook niet
de bedoeling een correct wetenschappelijk stuk af te leveren. Nadeel, het komt
soms wel wat verwarrend over, er is niet steeds een helder (eind)beeld.
Ten tweede, hij kleurt graag begrippen. Het boek bulkt van
de adjectieven, hij hanteert een dreigende taal. Duivels dilemma, samenzwering,
de wielen van elke samenleving worden gevoed door overvloed, we leefden
allemaal voor het geld, en daar zijn we ook voor gestorven, enz. Zijn zin
pagina 172 staat er niet zo maar. Zoals
elke predikant is hij overtuigd van zijn gelijk, en draagt hij het met veel
plezier en passie uit. En, hij heeft één groot voordeel ten opzichte van
traditionele predikanten die zich toeleggen op geloof, nl. de ratio. Hij
vertelt wat de wetenschappers vertellen. Achteraan vind je dank ook 70 pagina’s
noten. Ook de gedachten van Etienne Vermeersch (de ogen van de panda, 1988,
WTK-bestel, wetenschap, techniek, kapitaal) zijn niet ver af als hij fulmineert
tegen het kapitalisme en de technologie.
Een opmerkelijk boek. Lezers die tegen een stootje kunnen en
erg volhardend zijn, hebben een groot voordeel. Niet het meest aangename boek voor
het nachtkastje, net als de waarheid. Met de recente beelden van een oranjerood
brandend Californië op ons netvlies wordt het elke dag moeilijker om hem
ongelijk te geven.
https://www.debezigebij.nl/boeken/de-onbewoonbare-aarde