zaterdag 10 april 2021

2031, Het einde van België?

 

 

Stefan Sottiaux en Maartje Van der Laak

 

Zomervakantie met de familie, wandeltocht uitgestippeld, iedereen ingesmeerd, wandelschoenen stevig geknoopt, proviand, trui, regenvest en kaart in de rugzak, starten maar. Minder dan vijf minuten later volgt de niet-onvoorspelbare vraag “duurt het nog lang?”. Terugkeren, of zijn er ook andere oplossingen? Kinderen kunnen uuuuuuuuuuren wandelen, op één voorwaarde: verplaats je als volwassene naar hun denkwereld en maak je van de uitgestippelde wandeling één grote zoektocht. Je prikkelt hun nieuwsgierigheid, gaat niet recht op je doel af en verkiest smalle kronkelpaadjes met hellingen. Verkies paden omzoomd met dichte struiken in de plaats van kaarsrechte, brede wegen met gekortwiekte bermen. Je kan nog een stap verder gaan door de kinderen raadsels voor te schotelen of opdrachten te geven zoals bv. het zoeken van tien verschillende bloemen, het beluisteren van drie vogels, … Zoektochten gekruid met kleine intellectuele uitdagingen zoals raadsels zijn het summum. Geen toeval dat bijvoorbeeld geocaching, pokemon en escape rooms zo populair zijn. Het boek gebruikt, terecht, hetzelfde concept.

Sottiaux en Van der Laak hanteren een zelfde aanpak met het boek “2031, het einde van België?”. Ze vertrekken vanuit de Grondwet als ankerpunt en oriëntatie en weven er een boeiend verhaal omheen, slingerend, met wat onverwachte krullen. De parlementen, het Grondwettelijk hof, de betekenis van verkiezingen, het belang van de lijsten, de macht van de partijen, vrije samenleving, vaderlandsliefde, confederalisme, democratisch tekort, democratisch patriottisme, verenigde publieke opinie, grondwetgrendel, referenda, beschermde minderheden, deelstaten, racisme,… Schijnbaar oersaaie informatie wordt spelenderwijs aangereikt, hoewel het, net als in de vorige zin, een bijna onuitputtelijke toevloed aan begrippen is. In de plaats van “ intensief ploeteren doorheen een nauwelijks te doordringen moeras” kuier je spelenderwijs doorheen het boek. Hoofdrolspelers zijn een nieuwsgierig meisje en een veelwetende juridische specialist. De jonge jurist komt in beeld net nadat haar vader overleden is en de notaris haar een mysterieuze opdracht heeft toebedeeld. Bovendien heeft ze in de klas een emotionele oplawaai gekregen. Ze ligt in de touwen en apprecieert dat de jurist regelmatig de rol van wegwijzer opneemt.

Wat de auteurs zonder twijfel niet leuk vinden, is onze lamentabele kennis van de grondwet en het “institutionele bouwwerk België”. Regelmatig vergelijken ze België met Amerika en wijzen er fijntjes op dat de Amerikanen niet enkel beter geïnformeerd zijn, maar bovenal trots zijn op hun grondwet. Bovendien bevinden diverse Belgische monumenten verwijzend naar het ontstaan van België, zich in een belabberde staat. De staat kijk er niet naar om, enkele lokale privé-initiatieven zorgen voor de hoogste noden. Wordt België en de rechtsstaat wel gerespecteerd?

Het boek mengt fictie en non-fictie. Achteraan wordt exact geduid wat non-fictie is. Het ontstaan van België wordt heel onderhoudend verteld. Er ontspint een web van intriges tussen de adellijke families. Je verneemt allerlei boeiende fait-divers over de Merode, Vilain XIIII, maar ook over de oorsprong van het liedje “één, twee, drie vier, hoedje van papier”. Ze nemen je mee naar Leut (aan de Maas), naar het kasteel in Wissekerke, je mag aanschuiven in het Hofke van Bazel, je struint door Brussel, je belandt op het Koningsplein en treedt het Grondwettelijk hof binnen door de deur uitgesneden in de grote zware toegangspoort …

Moeilijke onderwerpen worden niet geschuwd, zoals bijvoorbeeld het verschil tussen een racistische gedachte of racistische uitspraken. Om dit uit te leggen, gebruiken ze een héél concrete situatie, een groep jonge meisjes belandt in een bowlingzaal en een meisje met hoofddoek wordt gevraagd haar hoofddoek af te zetten omwille van de veiligheid. De auteurs beschrijven eerst de ervaring, daarna een gedachtewisseling tussen de hoofdrolspelers. Telkens volgen uitgebreide dialogen, glashelder geformuleerd. Het verschil tussen recht en moraal wordt geduid. Belangrijk is dat de auteurs telkens handvatten aanreiken voor het maken van onderbouwde keuzen en het innemen van standpunten op basis van juridische elementen en toch ruimte laten om zelf te kiezen.

Om het boek écht boeiend voor pubers te maken, wordt het volledig ondergedompeld in de leefwereld van pubers, een leefwereld waarvan de auteurs duidelijk alle nuances kennen. Jammer dat de auteurs een detectivesausje over de zoektocht gieten. Wie verwacht nu geschaduwd te worden als gezocht wordt naar iets waarvan bijna niemand weet dat het zou kunnen bestaan? Een leerrijk maar nooit belerend boek, aangenaam gebracht, niet enkel voor pubers, ook voor volwassenen.

https://www.eenhoorn.be/nl/2031-het-einde-van-belgie.html