Stefan Sottiaux en Maartje Van der Laak
Zomervakantie met de familie, wandeltocht uitgestippeld,
iedereen ingesmeerd, wandelschoenen stevig geknoopt, proviand, trui, regenvest
en kaart in de rugzak, starten maar. Minder dan vijf minuten later volgt de
niet-onvoorspelbare vraag “duurt het nog lang?”. Terugkeren, of zijn er ook
andere oplossingen? Kinderen kunnen uuuuuuuuuuren wandelen, op één voorwaarde: verplaats je als volwassene naar hun denkwereld en maak je van de uitgestippelde
wandeling één grote zoektocht. Je prikkelt hun nieuwsgierigheid, gaat niet
recht op je doel af en verkiest smalle kronkelpaadjes met hellingen. Verkies
paden omzoomd met dichte struiken in de plaats van kaarsrechte, brede wegen met
gekortwiekte bermen. Je kan nog een stap verder gaan door de kinderen raadsels
voor te schotelen of opdrachten te geven zoals bv. het zoeken van tien
verschillende bloemen, het beluisteren van drie vogels, … Zoektochten gekruid
met kleine intellectuele uitdagingen zoals raadsels zijn het summum. Geen toeval
dat bijvoorbeeld geocaching, pokemon en escape rooms zo populair zijn. Het boek
gebruikt, terecht, hetzelfde concept.
Sottiaux en Van der Laak hanteren een zelfde aanpak met het
boek “2031, het einde van België?”. Ze vertrekken vanuit de Grondwet als
ankerpunt en oriëntatie en weven er een boeiend verhaal omheen, slingerend, met
wat onverwachte krullen. De parlementen, het Grondwettelijk hof, de betekenis
van verkiezingen, het belang van de lijsten, de macht van de partijen, vrije
samenleving, vaderlandsliefde, confederalisme, democratisch tekort,
democratisch patriottisme, verenigde publieke opinie, grondwetgrendel,
referenda, beschermde minderheden, deelstaten, racisme,… Schijnbaar oersaaie
informatie wordt spelenderwijs aangereikt, hoewel het, net als in de vorige zin, een bijna onuitputtelijke toevloed aan begrippen is. In de plaats van “ intensief ploeteren
doorheen een nauwelijks te doordringen moeras” kuier je spelenderwijs doorheen
het boek. Hoofdrolspelers zijn een nieuwsgierig meisje en een veelwetende juridische
specialist. De jonge jurist komt in beeld net nadat haar vader overleden is en
de notaris haar een mysterieuze opdracht heeft toebedeeld. Bovendien heeft ze
in de klas een emotionele oplawaai gekregen. Ze ligt in de touwen en
apprecieert dat de jurist regelmatig de rol van wegwijzer opneemt.
Wat de auteurs zonder twijfel niet leuk vinden, is onze
lamentabele kennis van de grondwet en het “institutionele bouwwerk België”.
Regelmatig vergelijken ze België met Amerika en wijzen er fijntjes op dat de
Amerikanen niet enkel beter geïnformeerd zijn, maar bovenal trots zijn op hun
grondwet. Bovendien bevinden diverse Belgische monumenten verwijzend naar het
ontstaan van België, zich in een belabberde staat. De staat kijk er niet naar
om, enkele lokale privé-initiatieven zorgen voor de hoogste noden. Wordt België
en de rechtsstaat wel gerespecteerd?
Het boek mengt fictie en non-fictie. Achteraan wordt exact
geduid wat non-fictie is. Het ontstaan van België wordt heel onderhoudend
verteld. Er ontspint een web van intriges tussen de adellijke families. Je
verneemt allerlei boeiende fait-divers over de Merode, Vilain XIIII, maar ook
over de oorsprong van het liedje “één, twee, drie vier, hoedje van papier”. Ze
nemen je mee naar Leut (aan de Maas), naar het kasteel in Wissekerke, je mag
aanschuiven in het Hofke van Bazel, je struint door Brussel, je belandt op het
Koningsplein en treedt het Grondwettelijk hof binnen door de deur uitgesneden
in de grote zware toegangspoort …
Moeilijke onderwerpen worden niet geschuwd, zoals
bijvoorbeeld het verschil tussen een racistische gedachte of racistische uitspraken.
Om dit uit te leggen, gebruiken ze een héél concrete situatie, een groep jonge
meisjes belandt in een bowlingzaal en een meisje met hoofddoek wordt gevraagd
haar hoofddoek af te zetten omwille van de veiligheid. De auteurs beschrijven
eerst de ervaring, daarna een gedachtewisseling tussen de hoofdrolspelers.
Telkens volgen uitgebreide dialogen, glashelder geformuleerd. Het verschil
tussen recht en moraal wordt geduid. Belangrijk is dat de auteurs telkens handvatten
aanreiken voor het maken van onderbouwde keuzen en het innemen van standpunten
op basis van juridische elementen en toch ruimte laten om zelf te kiezen.
Om het boek écht boeiend voor pubers te maken, wordt het
volledig ondergedompeld in de leefwereld van pubers, een leefwereld waarvan de
auteurs duidelijk alle nuances kennen. Jammer dat de auteurs een
detectivesausje over de zoektocht gieten. Wie verwacht nu geschaduwd te worden
als gezocht wordt naar iets waarvan bijna niemand weet dat het zou kunnen
bestaan? Een leerrijk maar nooit belerend boek, aangenaam gebracht, niet enkel
voor pubers, ook voor volwassenen.