donderdag 20 januari 2022

Vogels in Limburg

historiek, verspreiding, trends en verplaatsingen 

Jan Stevens, Carlo van Seggelen, David Beyen, Luc Crevecoeur, Jan Gabriëls, Peter Gabriëls, Johan Lemmens 

 






Wat het meest opvalt aan de Limburgse vogelatlas? Geduld. Geduld bij de waarnemingen, geduld bij het samenwerken, geduld bij de wetenschappelijke verwerking en interpretaties en geduld bij het schrijven van het boek. Het onderwerp zijn de vogels in Limburg, maar het boek is veel meer dan dat. Ruwweg zet het boek de stap van elke individuele waarneming naar trends. Twijfel niet, het is een wetenschappelijk naslagwerk, zeer uitgebreid, en verzorgd uitgegeven.

Een beknopte dwarsdoorsnede van het boek: het korhoen was een broedvogel en behoort nu tot de geschiedenis, er zat een zwarte zwaan (de ultieme droom van menig statisticus) in Wijvenheide op 29 november 1959, de soepeend is een gedomesticeerde versie van de wilde eend, als gevolg van een proces dat door de Romeinen werd gestart en vorig jaar was er het eerste Belgische broedgeval van de kraanvogel, in de vallei van de Zwarte Beek.

Hoofdstuk 1 tot 5 gaat in op het verleden, de beschrijving van Limburg, de oude gegevens en hoe daarmee omgegaan werd. Hoofdstuk 7 beschrijft de vogelwereld als geheel: teksten over de soorten, een deel van ruim 440 pagina’s. De teksten zijn voor elke vogelsoort volgens eenzelfde (strak) stramien geschreven, met aandacht voor trends, verspreidingskaarten (op basis van kilometerhokken) en aanvullende foto’s. Het onderwerp zijn de feiten, geselecteerd op hun juistheid, de schrijfstijl is… gortdroog.

Opmerkelijk is “the making off”. Meer dan 750 mensen, 50 jaar, 128 500 registraties van broedvogels, 24 miljoen trekvogels, 20 telposten, meer dan 2 miljoen geringde vogels, meer dan 14 miljoen individuele vogels, zoekwerk terug in de tijd tot in 1841, en wellicht het meest opmerkelijk: meer dan 11 jaar lang werd deze publicatie voorbereid.

Een sleutelrol lag bij LIKONA, de Limburgse koepel voor natuurstudie, een vrijwilligersorganisatie. Opgericht in 1990 onder impuls van onder andere Jan Stevens, de hoofdauteur van het boek, was Likona een voorloper van wat vandaag omschreven wordt als citizen science, burgers die bijdragen aan de wetenschap. Een uitwisseling van tijd en kennis tussen vrijwilligers en professionelen. De symbiose kan verder beschreven worden met begrippen als aandacht, goesting, geld, gegevensuitwisseling en erkenning. Vandaag wordt citizen science ook volop gebruikt voor verkeerstellingen, luchtkwaliteitsmetingen en watermetingen (denk maar aan de tuindolken van het Curieuzeneuzen-project).

Likona was geïnspireerd op de BTO, de British Trust for Ornithology, gesticht in 1933, wellicht de eerste echte citizen science-organisatie, en vandaag nog steeds mondiaal toonaangevend. In het boek Schemervluchten fulmineert Helen Macdonald tegen BTO. Ze neemt het BTO kwalijk dat het “kijken naar” veranderde in “observeren”, dat de focus 100% gelegd werd op waarnemen, tellen en waarnemingen uitwisselen. Ze betreurt het wegdeemsteren van de emotie, het grenzeloze respect voor de schoonheid. Ongelijk heeft ze niet, maar juist het aantrekkelijke, het behoorlijke, het houden van, is voor velen een cruciale trigger om (ook) aandacht te hebben voor het waarnemen. Mooi en juist zijn geen tegenstanders.

En jij?

Het jaarlijkse vogeltelweekend van Natuurpunt staat voor de deur (29-30 januari). Even kijken en luisteren aan het raam en de vogelwaarnemingen volgen elkaar ongetwijfeld op. Citizen science draait ook om de rol die ieder als burger kan opnemen. Zoals Greta Thunberger het zo mooi zegt “no one is too small to make a difference”. Elke waarneming telt.

http://www.provinciaalnatuurcentrum.be/vogelsinlimburg#:~:text=Op%2018%20december%20verschijnt%20de,vogels%20in%20Limburg%20te%20worden.

Gepubliceerd op de site van BBL op 20/1/2022

https://www.bondbeterleefmilieu.be/artikel/vogels-limburg-historiek-verspreiding-trends-en-verplaatsingen-jan-stevens-et-al