De Veluwe, landschapbiografie van Nederlands grootste natuurgebied
Hans Bleumink & Jan Neefjes
Wie “De Veluwe” zegt, denkt aan witte fietsen, een gigantisch groot heidegebied, parapluvormige vliegdennen en het Kröller-Müllermuseum. Eind vorig jaar lanceerde uitgeverij Blauwdruk een opvallend boek met een eenvoudige titel: “De Veluwe”. De Veluwe is veel meer dan een boek. De Veluwe is hét aanlokkelijkste en grootste natuurgebied van Nederland, omvat twee Nationale Parken en inspireert velen, ook in Vlaanderen. Uiteraard draagt het boek bij aan de promotie van het gebied. Als je het boek wat langer bekijkt, merk je hoe degelijk wetenschappelijk de inhoud is. Een klassieker in een modieus pak.
Wat wordt bedoeld met “De Veluwe”? Het boek heeft het
steevast over het geheel van het centrale Veluwemassief, ongeveer 100 000 ha,
omringd door de lager gelegen gebieden Oude Zuiderzeekust, IJsselvallei,
Veluwezoom en Gelderse Vallei. De vier samen zijn goed voor nog eens 120 000
ha. Het zijn de rafelranden van het massief en juist die randen zijn erg
beeldbepalend. Het centrale gebied is amper bewoond, de randen zijn
dichtbevolkt. Het boek strooit rijkelijk met antwoorden op de ‘waarom-vraag’.
Waarom ziet het gebied er vandaag zo uit en waarom is het een Nationaal Park
met zo’n hoge kwaliteit? Cruciaal is dat het gebied door mensen werd verlaten
omdat er geen (landbouw)opbrengst meer was. Gevolg was dat de bebouwing
verdween, wat pijnlijk illustreert hoe de situatie in Vlaanderen is. Vanuit het
bestaande landschap wordt het ontstaan ervan uitgelegd, hoe de natuur een rol
speelde, hoe de mens een rol een speelde en hoe mensen zich organiseerden.
Het boek is een aaneenschakeling van vele kleine verhalen
voor tientallen verschillende deelgebieden, elk met hun eigen verhaal. Telkens
wordt de relatie gelegd met het geheel. Je leest dus over geologie in
combinatie met landgebruik én over het achterliggende sociale systeem. Veel
aandacht gaat naar de mechanismen achter het ontstaan van het landschap, een
samenspel van mens en natuur. Samengevat: gletsjers gaven het gebied vorm, het
centrale hoger gelegen deel werd intens bewoond en uitgeput, daarna grotendeels
verlaten, werd jachtdomein voor welgestelden en later een beschermd landschap.
Je ontmoet in het boek begrippen zoals wallen, dijken, stuwwal, interglaciaal,
afzettingen, stuifzandgordel, hakhoutbos, veekerende houtwal, fortduin,
grindige smeltwaterafzettingen, begrazingsdruk enzovoort.
Even inzomen op een voorbeeld van de gedachtegang in het
boek. In deel II “ de middeleeuwse
cultuurlandschappen”, hoofdstuk 5 “overleven op de schrale zandgronden van het
massief” staat een
tekstdeel met als titel “Middeleeuwse malebossen: gezamenlijk bosbeheer”. Alle
malebossen liggen
op de rijkere zandgronden van de stuwwallen, daar waar de prehistorische en
vroegmiddeleeuwse
boeren woonden en werkten. Het zijn dus geen oerbossen, maar zeer oude bossen
op voormalig
cultuurland, ontstaan in de vroege middeleeuwen toen een begin werd gemaakt met
de ontginning
van de lage randen van de Veluwe en de stuwwallen minder interessant werden
voor bewoning. De
malebossen waren gebruiksbossen voor bouw- en ander gebruikshout en voor het
weiden van vee.
Ze stonden onder het beheer van maalschappen of marken waarin boeren uit
nabijgelegen
buurtschappen vertegenwoordigd waren. Ze vinden hun oorsprong in het agrarische
gewoonterecht
inzake het gebruik van leefgebieden. Later verkochten boeren hun waardelen aan
vermogende
buitenstaanders zoals kloosters, adel of stedelijke kooplieden. Voor hen was de
houtproductie
belangrijker dan voor de boeren, én ze probeerden bodemuitputting te voorkomen.
In de
negentiende eeuw werden de maalschappen gedwongen te verkopen. De bossen werden
toen
eigendom van de Nederlandse (rijks)overheid en van voornoemde welgestelden,
zoals Koningin
Wilhelmina. De bossen van die laatste maken nu deel uit van het kroondomein Het
Loo.
Het boek is zowel inhoudelijk als technisch van een hoge
kwaliteit, met een verzorgde vormgeving en vorm (24 cm X 27,6 cm). Het is dik
(287 pagina’s), bevat heel veel kaarten en een behoorlijk aantal grote foto’s
(doorlopend over 2 pagina’s). De hoogtebeelden en de reconstructies van
vroegere landschapsbeelden maken het aantrekkelijker en beter leesbaar.
Vlaanderen kent momenteel één Nationaal Park, het Nationale
Park Hoge Kempen, gestart met ongeveer 5 000 ha. Een schril contrast met De
Veluwe. Sinds de oprichting ervan in 2002 is uitbreiden een doel, maar zo groot
worden als De Veluwe is onmogelijk. De Veluwe is het grootste aaneengesloten
natuurgebied van Europa met een oppervlakte van 91 200 ha, inclusief twee
Nationale Parken, namelijk Nationaal Park De Hoge Veluwe en Nationaal Park
Veluwezoom. Cruciaal is het ZEN-begrip zoals dat jaren geleden ook werd
gebruikt bij de Vlaamse monumenten: zachtjes verwijzend naar het Boeddhisme,
maar vooral alluderend op “zonder economisch nut”. Bijna alle grote
natuurgebieden in Europa konden “ontstaan” omdat ze geen economische waarde
(meer) hadden. Vele ervan waren dan ook verlaten landbouwgronden. “Natuurbehoud
is een maatschappelijk doel”, een zin die wijlen Professor Rudi Verheyen (UA,
ecologie en natuurbehoud) voortdurend hanteerde. Een eenvoudige zin, en toch
hebben velen het nog steeds niet begrepen. Nationale Parken en Landschapsparken
zijn één van de vele instrumenten om dat doel te verwezenlijken. In Vlaanderen
is inmiddels de eerste ronde beëindigd in de speurtocht naar nieuwe Nationale
Parken en Landschapsparken. Een speurtocht? Het ontbreekt vooral aan grote
aaneengesloten gebieden. Vele gebieden werden door het beleid geschrapt omdat
er té veel lintbebouwing is. Maar hoe is het zo ver kunnen komen? Wisten we het
niet, of begrepen we professor Verheyen niet goed?
Een kortere versie van de tekst werd gepubliceerd door BBL
op 08 apr 2022
https://www.bondbeterleefmilieu.be/artikel/de-veluwe-hans-bleumink-jan-neefjes
https://www.uitgeverijblauwdruk.nl/veluwe/