donderdag 16 november 2017

Atlas Nieuwe steden, de verstedelijking van de groeikernen

 Arnold Reijndorp, Like Bijlsma en Ivan Nio

Vanuit het recente verleden geëngageerd naar de verstedelijkte toekomst kijken. Dat beoogt de Atlas Nieuwe Steden, de verstedelijking van de groeikernen. Uit de ontwikkeling van de nieuwe steden zijn immers lessen te trekken voor de actuele stedenbouwkundige opgaven.




 

Soms ontglipt het ons, maar Amerikanen bijvoorbeeld bezoeken België niet enkel graag omwille van enkele lekkere producten maar ook omwille van wat vooraf ging. Historie. Verleden, wat was, en deels is, al of niet op basis van elementen of indicaties. Smalle kronkelstraatjes, stedelijke kinderkopjes, lieflijke pleintjes, kromme gevels, uitpuilende balkons en loggia’s, kortom allerlei dat we associëren met ‘sfeervol’ maar niet noodzakelijk praktisch. Ooit stilgestaan bij het woord “pleinvrees”? Dewulf deed het (DS Weekblad, 8/12/2013). “Niets waar zoveel plaats kan vinden als op pleintjes. Niets waar zo weinig kan plaats vinden als op pleintjes.”

Jaren zeventig pootte Nederland enkele nieuwe steden neer, op basis van papieren tekeningen, gemaakt door planners, zoals bv. Nieuwegein en Almere. Steden met uitgekiende en aangelegde pleintjes, steden met woningen en wegen, steden met geplande ontspanning. Trancity wil vandaag even stilstaan bij deze steden, nog maar een veertigtal jaren oud. Kijkend naar het korte verleden wil men de toekomst beter oriënteren. Want zonder twijfel wacht een bevolkingsaanwas (groei en migratie), een stijging van de verstedelijkingsgraad, net als een bestuurlijke reorganisatie. Nederland overweegt bv. om in 2025 te kiezen voor gemeenten met minimaal 100.000 inwoners.

Trancity gaat voor de boodschap, voor de maatschappelijke betrokkenheid, voor het engagement, voor de ruimtelijke kwaliteit, …, en zoekt steeds partners. Zoals gewoonlijk werden afspraken gemaakt met uitgever Valiz. Qua vorm is het typische trancityXvaliz uitgave: verzorgd, een stevige identiteit, veel aandacht voor details, veel schetsen, plannen en kaarten, … Kortom, geknipt voor échte ruimtelijke planners.

https://trancity.nl/boeken/atlas-nieuwe-steden.html


3/2014, geactualiseerd

 

donderdag 9 november 2017

Levend landschap

Levend landschap, manifest voor stad en platteland




H. Teerds en J. van de Zwart

Een sterke stelling, landschap als deel van de stedelijke openbare ruimte, die kan bijdragen aan de vorm en de inhoud van het landschap in de (nabije )toekomst.

Jaren geleden formuleerde Han Lörzing voor een boek de titel “De angst voor het nieuwe landschap” (1982), een treffende illustratie van de terughoudendheid die velen hebben om een landschapspatroon te wijzigen. Maar naast die patronen zijn er ook processen. De auteurs publiceerden een manifest, een stellingname. Juist omdat een manifest ontstaat uit onvrede hebben ze intens overlegden gediscussieerd, hun keuzen onderbouwd en getoetst. Diverse landschapsspecialisten komen aan bod en hun manifest werd getoetst aan de ontwikkelingen in zeven projecten.

Stad en platteland hebben steeds een wederzijdse afhankelijkheid gekend, en toch zijn de verschillen opmerkelijk (zie bv. https://jvdboek.blogspot.com/2019/11/de-hongerige-stad.html). Niet toevallig betekent het woord ‘country’‘that which is not the city’ en werd afgeleid van het Latijnse woord ‘contrast’. De auteurs stellen dat we het landschap niet enkel in mentale zin maar ook en vooral in ruimtelijke zin moeten zien als een nieuwe stedelijke openbare ruimte, of nog als “publiek domein”. Net zoals stedelijke ruimte publiek zijn, is ook het platteland publiek. Een voorbeeld: het oude wegenpatroon van de eigenaars/gebruikers/beheerders is niet meer functioneel voor de huidige eigenaars/beheerders, maar wenselijk voor de stedelijke gebruikers, of nog het platteland als weekendspeeltuin voor de stedelingen.

Als je graag gedachten leest over identiteit, nabijheid, concentratie, creativiteit, contemplatie, concentratie, openheid, rust, stilte, perspectief, globalisering, … dan is dit een verpozend boek. Verwacht wel geen éénduidig antwoord!Wetenschappers verkiezen wellicht de zakelijkheid, volledigheid en de nuanceringen waarmee Hans Leinfelder in 'Open ruimte als publieke ruimte: dominante en alternatieve planningsdiscoursen ten aanzien van landbouw en open ruimte in een (Vlaamse) verstedelijkte context' de zaak aanpakte.

Uitgave van SUN. SUN maakt inmiddels deel uit van Boom.

https://www.bua.nl/over-ons/historie

https://www.standaardboekhandel.be/p/levend-landschap-9789461051806

 

2012, geactualiseerd

vrijdag 3 november 2017

Hoeveel is genoeg


Robert & Edward Skidelsky
 







Een filosofisch en economische analyse van het belangrijkste menselijke probleem, hebzucht. En, een uitweg naar een goed leven, voor iedereen.

Het is wellicht een kinderdroom die in vervulling ging, samen met papa een boek schrijven, in Zuid-Frankrijk, en een levensdroom voor vader. En dat voor twee Britten. Zoon Edward Skidelsky is economisch filosoof en doceert filosofie aan de universiteit van Exeter. Vader Robert Skidelsky is oud-hoogleraar van de universiteit van Warwick, en doceerde achtereenvolgens internationale betrekkingen en politieke economie. Sinds 1991 zit hij ook in het Britse Hogerhuis. Hun boek “How much is enough”  leidde tot pittige maatschappelijke discussies, en werd veelvuldig vertaald. In het voorjaar 2013 verscheen de Nederlandstalige versie. Samen één boek, wie zet dan de lijn uit, de econoom of de filosoof?

“Iedereen roept dat veranderingen nodig zijn. Maar niemand wil zelf veranderen.” Er zijn alvast twee mensen die dit zeer goed begrepen hebben, vader en zoon Skidelsky. Hun boek situeert het probleem en toont een mogelijke oplossing. 

Over één zaak laten ze geen twijfel bestaan, “hét goede leven bestaat”. Punt. Belangrijk is dat de heren een mening hebben, én die ook ongezouten op papier zetten. Wat te denken bv. van zinnen als “Geld verdienen kan geen doel op zich zijn, behalve als je aan een acute geestelijke stoornis lijdt”?, “walgen van onszelf”, “… de westerse beschaving heeft een pact gesloten met de duivel …”, “ … eindeloze najagen van rijkdom waanzin is …”

Waarom zijn ze zo helder?  De tweede zin van het boek luidt “We nemen stelling tegen economische onverzadigbaarheid”. De rest van het boek gevolg is louter een gevolg van die ene zin. De inleiding en het eerste hoofdstuk zijn om duimen en vingers van af te likken. De onderlinge afstemming van filosofie en economie is intrigerend. Juist in dit deel van het boek (deel 1) vind je vele grafieken en gebundelde statistische gegevens. Het samenspel tussen beide disciplines maakt de tekst zeer aantrekkelijk. De interpretatie van de gegevens is erg bevattelijk, zoals “vandaag de dag heeft de welgestelde workaholic de plaats ingenomen van de welgestelde freewheeler”. Best herkenbaar, ook voor tal van (Vlaamse) politieke partijen. In de volgende hoofdstukken is de filosofische inslag veel nadrukkelijker aanwezig.  Bovendien passeren een trits ronkende namen, inclusief onze vriend Niccolo Machiavelli, en is het samenspel tussen filosofe en economie veeleer naar de achtergrond verdrongen . Aan het eind van het boek definiëren ze basisgoederen, op basis van vier criteria. Basisgoederen zijn universeel, zijn een eindstadium, zijn sui generis  (maken geen deel uit van een ander goed), en zijn(uiteraard) onmisbaar. Daarna maken ze een lijst: gezondheid, geborgenheid, respect, persoonlijkheid, harmonie met de natuur, vriendschap, vrije tijd. Meer moet dat niet zijn.

Je vindt de Engelse versie in paperback bij bol.com voor 13,99 euro.

R. & E Skidelsky, Hoeveel is genoeg? Geld en het verlangen naar een goed leven, ISBN 978 90 8542 464 2, 2013, De Bezige Bij, Antwerpen, 320 pagina’s, 20,99 euro.


December 2013, aangepast maart 2020