Het jaareinde leidt steevast tot lijstjes. Ook ik maak er.
Naarstig ploos ik de literatuurlijstjes van De Standaard en De Tijd uit, nam
notities en trok streepjes. Resultaat? Een leeslijst voor 2021, met onbetwistbaar
bovenaan “Mijn lieve gunsteling” van Marieke Lucas Rijneveld.
Een eenvoudig verhaal, een gehuwde man van middelbare
leeftijd en een meisje van veertien zien elkaar regelmatig, verlangen naar
elkaar. Kan dit? Wordt dit aanvaard? Zijn er grenzen, en zo ja zijn ze individueel
of algemeen? En hoe oordeel je hierover bij je zelf of bij een ander? Is er
sprake van een fout, van aansprakelijkheid, van schuld, van
verantwoordelijkheid, van een misdrijf,
en zo ja wanneer? Marieke Lucas Rijneveld ontrafelt de schijnbare eenvoud.
Het verhaal speelt zich af in een dorp. De man van
middelbare leeftijd is veearts. Marieke Lucas Rijneveld vertelt het verhaal
vanuit zijn standpunt. Ze dompelt het verhaal in een boerderij, en vooral in de
gedachten en de terminologie van een veearts. Je leert alles over blaarkoppen,
inseminaties, tochtige koeien, opruimen van een hele veestapel na ziekte, … Ze
vertelt ook over leverbot, een ziekte waarbij parasieten zich in je lijf
nestelen en een gangenstelsel uitbouwen.. Ik las één hoofdstuk, ocharme een
tiental pagina’s, en sloeg het boek toe. Marieke Lucas Rijneveld had me al bij
mijn nekvel gegrepen, en zou me niet meer loslaten. Het boek kroop onderhuids
in mijn lijf, nestelde zich, tastte aan, woekerde oncontroleerbaar. Daarna
volgde een maand van verlangen om te lezen en een verlangen om dicht te slaan.
Wiebelend, en telkens begon ik vertwijfelend verder te lezen, hoewel ik
dikwijls niet wilde.
Griezelig, afstotend, verlangend, zelfverminking,
verbluffend, hallucinant, weerzinwekkend, idyllisch, verleidelijk, feilloos, …
Aan de andere zijde, normen, waarden, rechtsregels, politionele verslagen,
verslagen van artsen, …
Zwart en wit? Marieke Lucas Rijneveld stapelt emolaagjes,
laagjes van verlangen, laagjes van waanzin, laagjes van fantasie, laagjes van
onvoorspelbaarheid, laagjes van dwalende gedachten, laagjes van
zelfbegoocheling, … Ook de vrouw en de kinderen van de veearts krijgen een rol
toebedeeld opdat het verhaal complexer en genuanceerder kan worden neergezet.
Ze hanteert een fantastische taal, heeft oog voor onvoorstelbaar veel nuances,
en leert stapsgewijs inzien dat de wereld niet zwart en wit is. Ze schrijft
prachtig, regelmatig uitbundig, maar vooral treffend. Een zwart-witbeeld is
juist treffend omwille van de talrijke grijstinten. En aan het einde is er ook
zwart en wit.