Alicja Gescinska
“Met het Einstein Instituut in Berlijn probeert Neiman
precies dat te doen: het werk van intellectuelen relevant maken voor de
maatschappij. Denken, écht denken, is een daad van betrokkenheid. Dat
belichaamt ook Neiman met haar boeken en artikels, stuk voor stuk relevant voor
onze tijd en onze samenleving”. Met deze zinnen sluit Alicja Gescinska haar
tekst over het gesprek met Susan Neiman af. De zinnen vertellen ook de kern van
het boek, waarom Gescinska het gemaakt heeft. “Binnenintellectuelen” zijn aan
haar niet besteed, intellect maak je best maatschappelijk relevant.
Gescinska opent haar boek met een pleidooi voor dialogen,
liefst levend en verwijst dadelijk naar Plato. Ze dialogeert uitgebreid met 12
mensen. Soms zijn het gesprekken van enkele uren, soms enkele dagen. De
neerslag is steeds een gesprek in interviewvorm van een vijftiental pagina’s. Gescinska
neemt je op sleeptouw door haar opleiding(en) en mensen die stenen hebben
verlegd in haar denken, die haar inspireerden en vooral die een uitgesproken en
onderbouwde mening hebben. Het resultaat
is een waaier van diverse mensen, divers in beroep, afkomst en mening. Eén
element hebben ze allen, ze zijn erg gedreven. De meesten hebben al wat jaren
op de teller (65 +). Ze praatte niet enkel met filosofen, maar ook met
schrijvers en met een musicus (Philippe Herreweghe).
Elk gesprek is veel meer dan uitgetikte versie van een
oppervlakkige babbel over de laatste faits divers. Bij Scruton volgde ze les,
Temelkuran ontmoette ze op literaire festivals of debatavonden, jaarlijks neemt
ze deel aan de reünieconferentie van de Princeton University van de onderzoeksgroep
van Robert P. George, en ga zo maar door. Al haar gesprekspartners hebben
enkele boeken (ééntje CD’s) gepubliceerd, uitgebreid gestudeerd en nog
belangrijker, nemen standpunten in. Die standpunten zijn de start van de
gesprekken. Telkens geeft ze het gevoel dat je mee aan tafel (nu en dan de PC
voor een zoom-interview) zit, bv. als ze met Scruton praat over zijn glas wijn,
ze trekt naar Wenen, Utrecht, Berlijn, …, je belandt in landhuizen, appartementen
en een kloostertuin.
De meeste gesprekken verschenen eerder in een kortere versie
in Newsweek België, enkele werden toegevoegd. Zoals het een goed auteur past,
kiest ze voor een mooie tekstopbouw, met een inleiding en een slot. Telkens legt
haar teksten mooi neer, meestal met een anekdote die illustreert wat ze o zo
belangrijk vindt en hoe het haar eigen leven beïnvloed heeft. Ze heeft al haar
interviews zeer goed voorbereid, kent zelf zeer goed de inhoudelijke en
maatschappelijke achtergrond, en zorgt telkens voor de vertaalslag door mensen
te prikkelen om hun ideeën toe te passen op de concrete omgeving/realiteit.
Denkers leggen haarfijn uit hoe Obama, Trump en Boris Johnson denken, wat er
scheelde aan het nazisme, waarom cultuur en geschiedenis belangrijk zijn in je
leven … Het resultaat is geen hoogdravend, abstract filosofisch werk, wel een
boek dat ingaat op tal van actuele maatschappelijke spanningsvelden zoals de
brexit, de algemene ziekteverzekering in Amerika, de strijd voor
vrouwenrechten, populisme, cynisme in de politiek, en ga zo maar door. En
tussendoor lees je inderdaad over Foucault, Deleuze, de Beauvoir, Irigaray,
Hegel, Marx, Spinoza, en Descartes. Voordeel voor de lezer is dat Gescinska al
denkwerk voor jou heeft uitgevoerd en het resultaat bundelt in een teksten van
een halfuurtje lezen. Als ze Geert Mak laat zeggen dat we bij verkiezingen niet
meer kiezen als burger (maatschappelijke voordelen) maar als individu
(persoonlijke voordelen) blijft de boodschap van Gescinska hangen, hoewel ze
formeel niet zelf het standpunt inneemt. Het illustreert vooral hoe
weloverwogen haar selectie van personen is met wie ze spreekt. Gescinska maakt
het de lezer makkelijk, zij heeft al het zoek- en denkwerk gedaan. Enkel lezen
resteert.