Ann Petry
Wat Ann Petry steeds in overvloed heeft, zijn woorden. Een
roman van 600 pagina’s, verteld net alsof het een uitgesponnen gospellied is,
het bruist en het blijft bruisen, sprankelend, een schijnbaar nooit opdrogende
woordenstroom. Een van de merkwaardigste zinnen legt ze in de mond van een
hoofdpersoon: ‘woorden zijn ontoereikend’. Het boek verscheen in 1953 en werd
recent vertaald in het Nederlands. Het verhaal? Amerika, jaren vijftig, een
maatschappelijk onmogelijke liefde tussen een arme kerel en een welstellende
dame, hij zwart, zij wit, aan tegenstellingen geen gebrek. Het is een
uitgesponnen en genuanceerde beschrijving van de context van die onmogelijke
liefde. Het onderwerp is niet de onmogelijke liefde, wel de context, het verschil
in de leefwereld van twee bevolkingsgroepen. Eén van de twee hoofdpersonen
duikt pas op na een honderdtal pagina’s. Ze beschrijft die context net alsof
het een onvoorstelbaar aantal parels zijn die verspreid over de vloer liggen.
Ze bekijkt nauwlettend, puzzelt en rijgt er enkele aan elkaar, en begint aan
het volgende groepje parels, het volgende en het volgende. En dan bekijkt ze
een eerder beschreven parel vanuit een andere invalshoek, al of niet op een
ander tijdstip. Geleidelijk verbindt ze kleine draadjes, en soms knipt ze.
Helder en verwarrend complex.