Wenskaarten puilen uit van de hoop. Hoop op het vervullen van goede voornemens, hoop op het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. De twee nieuwe boeken van Paul Hawken en Geert Noels belichamen die hoop. De eerste lost de klimaatcrisis in één generatie op, de tweede biedt twintig oplossingen aan voor overheid, burgers en bedrijven in België.
Even professor
Barabas zijn teletijdmachine lenen en terugvliegen naar vorig eeuw. Met mooie
titels als ‘Zorgen voor morgen (1988) en ‘Kiezen of verliezen’ (1989) vroeg en kreeg de milieubeleidsplanning in
Nederland vanaf midden jaren tachtig aandacht. ‘De maakbaarheid van de
samenleving’ was een gedachte die velen koesterden. De Nederlandse aanpak
sijpelde snel door in Vlaanderen: beschrijven, ontwikkelen en evalueren van
beleid, en indien nodig bijsturen. De aanpak werd juridisch onderbouwd. ‘Leren
om te keren’ (1994) was de titel van het eerste Mira, het statusrapport,
gevolgd door Mina 2 (1996), het –ondanks de naam - eerste Vlaamse
milieubeleidsplan. Het geheel oogde mooi en concreet. Meer Mira’s volgden, net
als Nara’s (natuurrapporten) en beleidsplannen. En toch werden niet de
verwachte resultaten gehaald. Telkens maatregelen het hart van de economie
benaderden, viel alles stil, met het CO2-beleid als treffend voorbeeld. Het is
veelzeggend dat uitgerekend de beleidsevaluatie door beleidsverantwoordelijken
als een ongemakkelijke stoel werd ontweken.
Niet verwonderlijk
dus dat dertig jaar later boeken van Hawken en Noels, alleen al door hun titel,
aandacht vragen. En verdienen. Paul Hawken is het uithangbord van een grote
machine. Zijn boek is behoorlijk groot, bevat veel tekst en behoorlijk wat
foto’s. Vooraan prijkt een pagina met meer dan 100 namen van ‘de grote
machine’: medewerkers, onderzoekers, essayisten, raad van bestuur, financieel
ondersteuners en adviseurs (onder wie Geert Noels),...Het boek bouwt verder op
zijn ‘Drawdown’ uit 2017. Hawken profileerde zich als milieucijferaar. Hij
berekende voor elke maatregel de CO2-reductie, de nettokost en de besparing,
kostbare informatie voor elke beleidsverantwoordelijke. Bovendien gaat Hawken er
van uit dat je een probleem best aanpakt op de schaal dat het zich stelt, in
dit geval mondiaal. Zijn nieuwste boek focust op ‘regeneration’: “het leven
centraal stellen in elke actie en beslissing”. Regeneration wil de
klimaatcrisis oplossen in één generatie, beseffend dat (zelfs dan) de opwarming
van de aarde nog minimaal een eeuw zal duren. Hawken stelt dat regeneratie
schept, ontwikkelt en heelt, precies wat het leven altijd gedaan heeft. De
leidraad is ‘Yes we can’: je vindt tal van wervende voorbeelden, zoals boeren
die een grootschalige boerderij van een ecowoestijn naar een ecoparadijs
transformeerden, het gebruik van gecontroleerde branden om de weelde in wouden
te herstellen, biobased bouwen, aandacht voor de ’15-minuten-stad’, de
heroriëntatie van de oorlogsindustrie, tot het belang van schone kooktoestellen
en eten van bomen. Het plan is dan wel omvattend, de ervaring leert ons dat het
niet-uitvoerbaar is. Een voorbeeld: “Om kwelders te herstellen moeten de
historische getijdensystemen in een bepaald gebied weer worden teruggebracht”.
Zo’n taken zijn in hun grootorde ‘niet echt geschikt’ om in het bord van een
regionale beleidsverantwoordelijke te leggen. Daarover later meer.
https://lemniscaat.nl/boeken/regeneration
Geert Noels
beloofde Hawken om zijn verhaal toe te passen voor België en schreef dit neer
in het boek ‘Klimaatschok’, samen met Kristof Eggermont en Yanaika Denoyelle.
Op die manier maakt hij een (klein) deel van de grote puzzel concreet. Noels
vertrok niet onvoorbereid. Hij is econoom, welbespraakt, treedt op in diverse
praatprogramma’ en schrijft pittige standpunten in kranten. Professioneel is
hij de drijvende kracht achter Econopolis (“een financieel kennishuis, onder
meer gespecialiseerd in vermogensbeheer en beleggingsadvies”). In 2008 schreef
hij het boek ‘Econoshock’ waarin hij uiteenzet welke zes crises op ons afkomen,
waaronder klimaat. Telkens slaagt hij er in om zijn heldere analyse raak te
verwoorden, soms bewust licht provocatief.
Het boek
‘Klimaatschok’ is gesneden brood voor bewuste burgers, mensen actief in
administraties en wetenschappers. Voor beleidsverantwoordelijken is de term
‘verplichte literatuur’ meer gepast. Het toont de haalbaarheid en uitstootwinst
van welgeteld twintig maatregelen. Bij elke maatregel staat een mooi verhaal.
Het beschrijft de toestand en mogelijkheden, gaat in op het maatschappelijke
debat en durft kanttekeningen plaatsen. Op zich niets nieuws, wetenschappers
tonen al langer aan dat klimaatneutraliteit technisch haalbaar is. Het hart van
het boek zijn twee tabellen, de ene met als horizon 2030, de andere 2050. Elke
tabel lijst per maatregel de verwachte uitstoot per jaar, en het percentage dat
deze bijdraagt aan netto-zero tegen 2050. Opvallend is dat de impact varieert
doorheen de tijd: waar een aangepast klimaatdieet in 2030 nog de grootste
impact heeft, prijken in 2050 elektrische voertuigen bovenaan. Duurzaam eten
zakt naar plaats zes.
Te nemen of te
laten? Nee, het boek duidt op mogelijkheden. Voor België is het dus eenvoudig,
het is haalbaar. Het voordeel van het boek is dat het mijlenver staat boven het
politieke gekrakeel, maar gelijktijdig is dat ook een kwetsbaarheid. De
toonaard van de gesprekken tussen de gewestelijke en federale
beleidsverantwoordelijken bevoegd voor milieu laat hierover geen twijfel
bestaan.
https://www.lannoo.be/nl/de-klimaatschok
De ontbrekende
sociale toets
Beide auteurs
kijken met dezelfde bril en kijken sommige dingen over het hoofd.
Milieuproblemen zijn altijd terug te brengen tot ‘schuiven’: verschuiven in
tijd en ruimte, afschuiven. Het klimaatprobleem is een uitermate complex
probleem. De voorgestelde oplossingen van Noels en Hawken zijn ‘veeleer
technocratisch’ en bekijken het probleem lineair, waarbij enkel het CO2-lijntje
belangrijk is. De boeken ademen een volautomatische besluitvorming uit: draai
aan enkele knoppen en het probleem is opgelost. Was het maar zo eenvoudig. De
Franse gillets jaunes vertellen een ander deel van dezelfde werkelijkheid (zie
bv. ‘Waarom gele hesjes niet met een bakfiets rijden’). Beiden laten het
sociale aspect onderbelicht. Hawken zegt aan ’t slot weliswaar kort iets over ‘verbinding’
en pleit voor het ontwaken en in actie komen van de meerderheid. Noels schrijft
over de vijf (technische) drivers en tien enablers voor een succesvolle
overgang. Enablers zijn ‘ondersteunende factoren’, zoals klimaatonderwijs en
een stabiel en transparant beleidskader. Het zal niet volstaan: een échte
verandering is een sociale verandering. We zullen anders moeten wonen,
verplaatsen, verwarmen, herverdelen. Hoe zal de overheid de sociale
ongelijkheid beperken?
Het hele systeem
moet op de schop. Hoe dat kan, vind je bv. bij Jan Rotmans, ‘Omarm de
chaos’. Catherine Hayhoe zoekt in ‘Hoop
voor het klimaat’ naar perspectief door het voeren van gesprekken met alle
types van mensen. In de jaren tachtig was het een verhaal van ‘Zorgen voor
morgen’, intussen is het veeleer ‘Zorgen van vandaag’. Alexander De Croo zal
dan, net zoals bij de corona-aanpak, opnieuw zijn ‘ploeg van 11 miljoen’ moeten
bovenhalen: een ploeg waar iedereen van harte deelneemt, intens geëngageerd is,
zich belangeloos inzet voor het geheel en kiest voor een ander wereldbeeld.
Verscheen op de
site van BBL op 3 februari 2023
https://www.bondbeterleefmilieu.be/artikel/hoop-berekend-twee-boeken