De tekst werd gepubliceerd op de site van BBL op 22/07/2021
Adriaan van Dis
Romanschrijvers genieten van een ongeremde vrijheid: een
onbegrensd speelveld voor hun fantasie. Adriaan van Dis heeft bovendien een
uitgebreid boekenpalmares. Het verhaal van Klifi, woede in de republiek
Nederland is eenvoudig. Hij beschrijft de gevolgen van een orkaan en een
overstroming. Voeg er nog een liefdesverlangen en wat bespiegelingen over verleden en toekomst aan
toe, en je bekomt snel een broeierige, emotionele cocktail.
Qua taalbeheersing is Van Dis een lenige grijsaard.
Regelmatig schrijft hij met korte zinnen, uitermate trefzeker en beheerst. Hij
uit openhartig zijn ongenoegen, zowel ten opzichte van de soms schabouwelijk
functionerende overheid (onderdrukking, machtsmisbruik, geweld, desinformatie,
diefstal van persoonlijke gegevens, …) als ten opzichte van het klimaatbeleid.
Hij gebruikt de slachtoffers (migranten/klimaatvluchtelingen), meestal gedrenkt
in ellende, om dikwijls scherpe uitspraken in de mond te nemen, messcherp tot
vilein. Op die manier kan hij ongegeneerd een ongezouten mening kwijt.
Hij stelt de klimaatdiscussie op scherp tussen jong en oud
en tussen het rijke Westen en de ontwikkelende landen. Twee voorbeelden van zijn
rake formuleringen, uiteraard via de mond van een klimaatvluchteling: hij
hekelt het kapitalisme en omschrijft het als “kapotalisme” (geleend van René
ten Bos, hoogleraar filosofie Radboud universiteit Nijmegen).En over het
eeuwigdurende geëmmer over het al of niet aangepast zijn van migranten schrijft
hij “Ik verdom het vluchteling te zijn, wij zijn niet zielig, wij zijn niet
onaangepast, want we hebben ons aangepast aan pech”. Zalig boek, inmiddels al
meer dan 30.000 exemplaren verkocht (eerste druk februari 2021). Voorlopig vind
je het boek in de rubriek “fictie”.