Berichten uit de vallei, natuurlogboek
Stefan Brijs
Stefaan Brijs woont al een vijftal jaar in de buurt van
Malaga. Al snel schreef hij zijn eerste boek over zijn omgeving, met aandacht
voor het uitzicht en het landschap, de politiek en de gebruiken. Hij bundelt
zijn ervaringen per maand, beginnend met oudjaar. Hij brengt vooral in beeld
wat anders is, wat vragen oproept, wat verwondering wekt. Inmiddels heeft hij
een tweede boek gepubliceerd over zijn omgeving. In de nabijheid van zijn
woning heeft hij een schrijfhut. Hij beschrijft wat hij ziet en hoort, en ook
wat hij ruikt en voelt.
Brijs is een attent waarnemer, een échte liefhebber van natuur,
die spontaan verwonderd kan zijn, die graag weet en zich ongemakkelijk voelt
bij het “niet-kennen”, en bovendien een briljant taalvirtuoos. Resultaat?
Zuiver genot voor een taal- en natuurliefhebber, in de échte betekenis van het
woord: iemand die lief heeft. Stukjes tekst citeren zou hem te kort doen, zeker
zijn natuurbeschrijvingen. Intrigerend zijn bijvoorbeeld zijn gedreven
zoektocht naar bijeneters, zijn verhaal over flamingo’s, het kraanvogelconcert
en ga zo maar door. Hij gaat regelmatig op pad in de buurt en beschrijft dit
nauwgezet. Maar ook zinnen zoals “er is
iets aan de hand met de agaves” en dan volgt een zoektocht. Hoe gedreven hij
kan zijn in zijn zoektochten naar informatie kwam uitstekend tot uiting in De
Engelenmaker (2005) en Post voor mevrouw Bromley (2011). Uitgevlooid,
overdacht, prachtig geschreven en met een schitterende spanningsboog.
Het is een schijnbaar kabbelend boek. Een fluitende vogel op
een elektriciteitsdraad, een kikker in de skimmer van een zwembad, een
bijeneter in een wand, een zwaluw die jaarlijks hetzelfde nest betrekt, een
torenvalk die jongen op de wereld zet, … Hij neemt waar en noteert, maakt dus
een logboek en schrijft zalig. Hoewel het geen écht dagboek is, duiken
regelmatig persoonlijke stukjes informatie op. Het boek valt uiteen in vier
delen, één per seizoen. Het start met de zwaluwen die de lente aanreiken en
eindigt met de terugkeer van de eerste zwaluw. Maar, gelukkig, dit is maar een
stuk van het verhaal. Ook de sluipende wijzigingen in zijn nabije en ruimere
omgeving komen aan bod. Merkwaardig, hij is oprecht blij met de kleine dingen
van (elke) dag.
Natuur moet wijken voor landbouw: olijven, aardbeien (meestal
in plastic kassen), mango’s en waterslurpende avocado’s. Als de oprukkende
graafmachines ook de rotspartijen in zijn nabije omgeving platleggen, loopt hij
zijn schrijfhut uit en voorkomt dat het allerlaatste stukje verdwijnt. Hij
documenteert het verlies aan natuur, zoekt nauwgezet data over neerslag en
waterstanden, beschrijft de voorkeur voor inkomsten (vooral landbouwinkomsten)
en plaatst het geheel in zijn context. De natuur wordt bedreigd door de mens en
dat leidt, met zeer hoge snelheid, tot verlies aan kwaliteit én kwantiteit van
natuur. Klimaatverandering en biodiversiteitsverlies zijn twee gelijklopende
processen. Het grote verhaal van Rockström vult hij heel concreet in. Hij
vertelt het lokale, kleine verhaal en plaatst het in het grote, mondiale
verhaal.
Dromen over zonnigere bestemmingen doen we graag. Er gaan
wonen lijkt voor velen nog aanlokkelijker. Brijs nam de beslissing, verliet Vlaanderen
en verkoos de buurt van Malaga. Zon, zee, bergen, natuur, zon, stilte,
uitzicht, rust en huis met zwembad. Wat wil je nog meer? Hij sluit het boek af
met een “nagekomen bericht”. Hij beschrijft een trip naar de Extremadura op
zoek naar kraanvogels en naar twee zeldzame vogelsoorten, de kleine trap en de
grote trap. Hij geniet, met wat geluk, van een gigantisch kraanvogelconcert en
bespeurt uitzonderlijk enkele kleine trappen. Een grote trap vindt hij niet.
Hij ontmoet een bioloog die vertelt over de teloorgang van de kleine trap de
afgelopen 20 jaar, hoe er duizenden waren en er nu nog maar enkele overbleven.
En hij sluit af met “vervang kleine trap door grutto” en dit verhaal situeert
zich in Nederland”. Verwondering en teleurstelling in één boek.