Hypernatuur, planten met het oog op de toekomst, Cor van
Gelderen en Wouter van der Tol
De openingszin bevat de essentie: “een tuin draait voor mij
om ontroering”. Verder staat in het
woord vooraf dat de auteurs veel vaker écht geraakt werden door de ongewone
schoonheid en harmonie in tuinen en parken dan in de natuur. “Hypernatuur” gaat
over de mens die zijn best gedaan heeft om bijzondere natuur te scheppen. Cor
van Gelder groeide op in een plantenkwekerij. Zijn ouders waren echte “planten-lief-hebbers”
en die attitude stuurde zijn leven. Met zijn vriend Wouter van der Tol,
fotograaf, maakte hij dit boek. Ze zwierven samen door vele tuinen in Europa.
Cor van Gelderen is lovend over de vakkennis van zijn vriend, een “fotograaf
met een scherp oog voor compositie en spanning”. De aanpak is dikwijls “veeleer
architecturaal”, ze kiezen beelden, beschrijvingen en foto’s op basis van vorm
en kleur. Ze kiezen, gelukkig, niet voortdurend voor zonovergoten foto’s. De
beelden tonen combinaties van planten, waarbij kleuren en hoogtes bepalend
zijn, en dus niet het licht. Dat je er als lezer niet noodzakelijk opgewekt van
wordt, nemen ze er maar bij. Bij elke foto wordt ook vermeld in welke tuin de
foto genomen werd. Uiteraard beseffen de auteurs dat niet iedereen in zijn
eigen kleine(re) tuin, stadstuin of daktuin, eenzelfde beeld en eenzelfde ontroering
kan vinden. Vele grote tuinen zijn immers exclusieve tuinen.
Het? hypernatuur vereist een gestructureerd ontwerpproces.
Je laat ruimte voor toeval en ontwikkeling, maar het is toch zorgvuldig
doordacht. Planten staan centraal in tuinen. Planten gedijen vooral als de
omstandigheden optimaal zijn. Cruciaal is dan ook de kennis van de
standplaatskenmerken van planten en de keuze van goede/de juiste planten. Planten
afgestemd op de omstandigheden bieden ook het voordeel dat ze beter bestand
zijn tegen hitte, droogte, wateroverlast … Op die manier draagt de keuze van de
planten bij aan klimaatadaptatie. Om hypernatuur te kunnen laten ontstaan, is
niet enkel belangrijk de planten goed te kiezen in functie van de standplaats,
maar vooral om de planten onderling in balans te kiezen, naar een combinatie
van planten met complementaire eigenschappen die het beplantingsbeeld
versterken. Voor de auteurs is hypernatuur op die manier méér dan natuur an
sich, het is bedachte, geboetseerde natuur.
Het boek telt 256 pagina’s, ongeveer A4-pagina’s, werkwoord?
harde kaft en verzorgde opmaak. Het onderwerp is niet “natuur”, maar “cultuur”.
Het boek bespreekt tuinen. Het boek is geen ecologisch boek. Het uitgangspunt
verschilt erg van wat gangbaar is in het natuurbehoud (ecocentrisch). In dit
boek speelt de mens speelt een centrale rol (antropocentrisch), en voegt die een
extra dimensie toe aan de natuur: de mens voegt schoonheid toe. Ook wordt er
geen aandacht besteed aan bijvoorbeeld het al of niet autochtone karakter van
planten. Het is een bladerboek met veel foto’s, met een uitgesproken standpunt.
Planten worden, op hoofdlijn, in twee groepen opgedeeld, nl. “licht” en “schaduw”.
Er worden 160 schaduwplanten en 118 zonplanten gekozen, voorgesteld en
besproken. De subtitel, “planten met het oog op de toekomst”, slaat vooral op
de levensduur van de tuin. Het is dus geen boek waar je, uitgaande van de
nakende klimaatverandering, een intens en verantwoord pleidooi vindt om de
soortenkeuze in je tuin volledig aan te passen. Je leest dus niet dat je
zomereik best vervangt door pakweg kurkeik. Er staan veel planten in die je
niet spontaan in de natuur aantreft. De beschrijvingen van de planten bevatten
informatie en de mening van de auteurs. De auteurs bekijken graag ook de minder
traditionele tuinplanten. Achteraan wordt ingegaan op het ontwerp van tuinen.
Ze schetsen enkel een aantal ontwerpprincipes, en laten dus nog veel vrijheid
om er mee om te springen. Het is dus geen bundeling van recepten die je
blindelings kan uitvoeren voor de aanleg van een tuin. Je vindt ook een lijst
van planten, een register, en een lijst van te bezoeken tuinen in Nederland, België,
Frankrijk, Engeland, Ierland en de Verenigde Staten. En tot slot, een lijst van
8 “helaas niet te bezoeken”, waaronder de privé-tuin van beide auteurs.