Martin Crawford
Water- en windmolens, koeltorens van elektriciteitscentrales, terrils van koolmijnen, houtwallen in de velden, ze tekenen allemaal ons landschap, net als onze behoefte aan voedsel. Onze tuinbouw evolueerde naar een energie- en waterverslindende sector. Verlichte tomatenserres, artificieel baken in een nachtelijk landschap, gewenst voor teler en consument, verafschuwd door de ingetogen landschapsliefhebber en misleide nachtdieren. Dat energie niet onbegrensd beschikbaar is en dat we afhankelijk zijn van het vraag- en aanbodspel van de energie-eigenaar, is intussen voor (bijna) iedereen glashelder.
Om voedsel te produceren, hebben we niet enkel energie
nodig, ook ruimte, en beide zijn schaars. Vlaanderen kiest bijna altijd voor
een strakke scheiding van functies, gevolgd door een discussie tussen
verschillende belangengroepen die elk een groter exclusief ruimtedeel willen.
Voedselbossen doorbreken dat hokjesdenken en verweven verschillende functies.
Voedselwat? Een eetbos dus, en dan liefst een waar je niet te veel energie aan
moet toevoegen. Voedselbossen passen naadloos in begrippen als biodiversiteit,
duurzame ontwikkeling, lokaal en veerkracht. ‘Voedselbossers’ zijn allen erg
passioneel en meestal geïnspireerd door de permacultuur. Geen wonder dat er nu
verscheidene van de fans hun passie op papier zetten.
De centrale begrippen bij voedselbossen zijn ‘de bodem’, ‘de
bodem’ en nog eens ‘de bodem’. Dé makkelijkste manier om de bodemkwaliteit te
verbeteren, is mulchen. Mulchen is een universele techniek die elke bodem
verbetert en beschermt tegen onder meer uitdroging. In het boek ‘Mulchen in de
natuurlijke moestuin’ (EPO) legt Frank Anrijs uit hoe je dat best aanpakt, stap
voor stap.
deze tekst verscheen bij BBL op 27 november 2022
https://www.bondbeterleefmilieu.be/artikel/voedselbossen-leesvoer-overvloed